Kolonialisme
Het Nederlandse kolonialisme nam een wereldwijde vlucht: zowel in Azië (“de Oost”), in Afrika (“Zuid”) als in Zuid-Amerika (“de West”) werden aanzienlijke gebieden bijna altijd met geweld onder Nederlandse heerschappij gebracht, terwijl het Belgische kolonialisme zich richtte op het grootste land van Afrika: Congo.
Aanvankelijk werd de handel door kleine ondernemingen opgezet, later volgden de machtige compagnieën, kapitaalkrachtige handelsondernemingen die vergeleken kunnen worden met de tegenwoordige multinationals. De grootste waren de VOC en de WIC. In 1602 werd de Verenigde Oost-Indisch Compagnie (VOC) opgericht, die uit naam van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden handel mocht drijven in India, Ceylon, China en wat later Nederlands-Indië (Indonesië) zou gaan heten. In 1621 kwam daar de West-Indische Compagnie (WIC) bij, die het handelsmonopolie in Brazilië en het Caraïbisch gebied (o.a. Suriname, Curaçao en Bonaire) kreeg. ‘Handelsondernemingen’ is een eufemisme, want aan hun activiteiten kwamen geweld, oorlog, onderdrukking, uitbuiting en slavenhandel te pas. Na het failliet van de VOC (1799) en WIC (1792) werden de koloniën formeel onder Nederlands gezag gebracht en ze maakten sindsdien deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden.
Er is veel uit en over de voormalige koloniën geschreven. Het gaat om uiteenlopende tekstsoorten, zoals brieven, reisverslagen en wetenschappelijke verhandelingen, maar ook om poëzie, toneel, liederen, romans en verhalen. Sommige schrijvers verheerlijken de rol van Nederland in de koloniën, anderen zijn juist kritisch op de Nederlandse aanwezigheid in de tropen. Bekende voorbeelden van kritische stemmen zijn bijvoorbeeld Multatuli met Max Havelaar (1860) of Anton de Kom met Wij slaven van Suriname (1934). Ook na de onafhankelijkheid van sommige koloniën, waaronder Indonesië (1949), de Congo (1960) en Suriname (1975) blijven de ex-koloniën een belangrijke plaats in de literaire verbeelding innemen. Herinneringen aan de koloniale tijd, herschrijvingen van koloniale verhalen en actuele postkoloniale kwesties blijven belangrijk. Zo ontwikkelde zich ook de zgn. migrantenliteratuur, die langzamerhand overgaat in literatuur van schrijvers geboren in Nederland maar met culturele roots elders.
Afbeelding: Afrikaanse familie wordt gescheiden door Europese slavenhandelaren, John Raphael Smith, naar George Morland, 1791