Fansi’s stilte
Moeder Suriname - Mama Sranan is een documentaire uit 2023 over een eigenzinnige vrouw die terugkijkt op haar meeslepende leven in het veranderende Suriname, gevisualiseerd door een stroom ingekleurde archiefbeelden. De film is geïnspireerd op het leven van de grootmoeder (1905-1979) van de Nederlands-Surinaamse schrijver en regisseur Tessa Leuwsha, en kreeg lovende kritieken en werd bekroond met twee prijzen voor documentairefilms. De film is een visuele bewerking van het boek dat zij acht jaar eerder publiceerde: Fansi’s stilte.
In Fansi’s stilte gaat Tessa Leuwsha op zoek naar haar Surinaamse grootmoeder. Niet letterlijk, want haar grootmoeder overleed in 1979, negen jaar nadat zij vanuit Suriname haar kinderen achter nakwam naar Nederland. Tessa was toen elf jaar en haar zwijgzame oma is eigenlijk altijd een raadsel voor haar gebleven. Het enige dat zij weet, is dat zij uit verschillende relaties negen kinderen kreeg, waaronder de vader van Leuwsha. Wanneer Leuwsha zelf al een flink aantal jaren in Suriname woont, besluit ze het verleden in te duiken en via haar ooms en tantes het leven van haar oma te onderzoeken en te beschrijven.
Vond ik het dagelijks leven in Suriname soms lastig, ik had vrijwillig voor het bestaan in een ontwikkelingsland gekozen. In oma’s tijd was Suriname nog een kolonie van Nederland. Zij had er met haar kinderen vrijwel alleen voor gestaan en dat met slechts een lagereschooldiploma op zak. Hoe had ze het in hemelsnaam gerooid? Sterker nog: wie was oma?
Naast die zoektocht naar het leven en het wezen van haar grootmoeder, stelt ze zichzelf nog andere vragen die ze in die zoektocht wil beantwoorden:
Zij was bijna zeventig toen ze naar Nederland vertrok, ik nog geen dertig toen in naar Suriname verhuisde. Waar kwamen onze belevenissen overeen en waar verschilden ze? Wat was er in Suriname door de tijd heen veranderd? En wat is er verbazingwekkend hetzelfde gebleven?
Zo wordt Fansi’s stilte dus niet alleen een portret van een grootmoeder en haar kleindochter, maar ook een portret van Suriname, van het koloniale tijdperk, via de onafhankelijkheid in 1975 tot nu. En dat betekent tegelijkertijd een portret van Nederland, waar Suriname lange tijd onlosmakelijk mee verbonden was.
Slavernij
Maar er is meer. De ondertitel van Fansi’s stilte luidt: ‘Een Surinaamse grootmoeder en de slavernij’. Leuwsha komt er in haar onderzoek tot haar schrik achter dat de slavernij, die in Suriname pas in 1863 werd afgeschaft, grote invloed heeft gehad op Fansi. Zij was namelijk een onwettig kind van een witte moeder en een zwarte vader. Omdat dat een schande was in die tijd, werd ze ondergebracht bij haar pleegmoeder Ma Loui, die werd geboren in 1851 en tot haar twaalfde als slavin leefde.
‘k viel bijna van mijn stoel. Oma’s pleegmoeder was nog slavin geweest?! Slavernij werd opeens praktisch voelbaar. Wat had dit gegeven voor oma betekend, en voor mijn ooms en tantes? Maar bovenal: waarom werd dit in mijn familie zo verzwegen? Liepen mijn ooms en tantes liever niet met het slavernijverleden van hun moeder te koop? Al was dit indirect. Of wisten zij werkelijk zo weinig van de vrouw die hun moeder had grootgebracht?
Opbouw
Fansi’s stilte bevat twintig hoofdstukken en een nawoord. De interviews die Leuwsha met haar ooms en tantes in 2013 houdt, krijgen elk een eigen hoofdstuk en hebben als titel de naam en geboortedatum van de geïnterviewde. Hierbij hanteert de auteur een chronologische volgorde, ze begint met de oudste, Albert, om met Mildred, de jongste te eindigen. Elk hoofdstuk begint met de ontmoeting tussen Leuwsha en haar oom of tante, waarin Leuwsha de ik-verteller is. Dan verschuift het perspectief naar de geïnterviewde, die als personale verteller optreedt en over zijn/haar verleden en heden vertelt. Dat gebeurt op een levendige wijze, alsof het fictie is:
Het was nog donker. Jet stond op de markt. Ze had het afstandje vanuit huis afgelegd alsof ze slaapwandelde. John was dood. Zomaar ineens. Of toch niet zomaar. Ze beet op haar onderlip. Ze kon zich niet concentreren. Om haar heen sjouwden kruiers met balen rijst en trossen bananen. Een marktvrouw achter haar kraam stapelde sinaasappels tot een bergje. De vrouw keek Jet bezorgd aan. ‘A e go, meisje?’ Gaat het?
Elke geïnterviewde onthult iets over Fansi. Fansi is stil, haar kinderen vertellen het verhaal. Maar ook zij vertellen dus nog niet het hele verhaal, want niemand vertelt Leuwsha dat Fansi’s pleegmoeder een tot slaafgemaakte vrouw was.
Naast de interviews met haar tantes en ooms, schrijft Leuwsha in aparte hoofdstukken ook over haar onderzoek en over haar ervaringen in Suriname. Ze bezoekt daarvoor verschillende plekken in Suriname, waaronder Chinatown, het Nationaal Archief en de katholieke Sint-Louiseschool in Paramaribo. Zo krijgt de lezer veel achtergrondinformatie over het land en zijn (koloniale) geschiedenis. Ze gaat ook naar Guyana, het buurland van Suriname en een voormalige Britse kolonie, waarvan een deel in de zeventiende en achttiende eeuw ook onder Nederlands bewind stond. Daar ligt ook weer een puzzelstukje van Fansi’s leven:
Misschien kan ik in het voormalige Britse rijksdeel meer te weten komen over Sarah Cummings, oma’s biologische moeder. Ik wist nu van een oudere nicht van Paul Koulen, die in Suriname met vakantie was, dat oma’s moeder een zendelingsdochter was, haar vader predikte in Guyana. Een zendelingsdochter! Dat gegeven verklaarde het zwijgen over oma’s achtergrond, schande! Ik was nieuwsgierig naar Sarah, maar koesterde geen hoge verwachtingen: voor de erbarmelijke staat van de Guyanese archieven was ik gewaarschuwd.
Zo geeft Leuwsha via de persoonlijke verhalen van haar familie steeds ook een blik op de bredere maatschappelijke geschiedenis van Suriname en Nederland.
Surinaamse Nederlanders op zoek naar hun roots
Tessa Leuwsha was een van de eerste Nederlandse auteurs met een Surinaamse achtergrond die op deze manier op zoek ging naar haar roots. Het lijkt erop dat zij een aantal andere Surinaamse Nederlanders inspireerde want in de jaren daarna volgden meer van dit soort autobiografische boeken: vergelijkbare ‘ontdekkingstochten’ ondernamen Etchica Voorn met haar roman Dubbelbloed (2017), Johan Fretz met Onder de paramariboom (2018) en Raoul de Jong met Jaguarman (2020). Dit soort boeken past goed in de grotere rol die de autobiografie van de schrijver in de Nederlandstalige literatuur gaat spelen in het begin van de 21e eeuw.
Naast het expliciet autobiografische van Fansi’s stilte, is het boek ook kenmerkend voor de literatuur van de 21e eeuw door zijn maatschappelijke betrokkenheid en zijn veelheid van stemmen die gezamenlijk een beeld van de werkelijkheid geven. In het nawoord van het boek zegt Leuwsha over haar ooms en tantes: ‘Hun verhalen zijn, hoewel waargebeurd, behalve door de tijd gekleurd, ook door ieders persoonlijke filter en door mijn weergave daarvan. Er bestaat dan ook niet één geschiedenis’. Die visie is paradoxaal: ondanks dat de waargebeurde verhalen van echte mensen worden verteld, is dé werkelijkheid toch lastig te achterhalen. Een visie die kenmerkend is voor het postmodernisme, maar ook voor het recente relationisme.
Andere boeken van Leuwsha
Voor Fansi’s stilte had Leuwsha al twee romans gepubliceerd, die duidelijk geïnspireerd zijn op haar eigen leven. In 2005 verscheen haar debuutroman De Parbo-blues, waarin een dochter schrijft over de jeugd van haar vader in Suriname. Haar tweede roman Solo, een liefde (2009) beschrijft de liefde tussen Solana en Orfeo, die in Suriname hun dromen proberen waar te maken maar deze niet gezamenlijk kunnen verwezenlijken. Na Fansi’s stilte verschenen nog de historische roman Plantage Wildlust (2020) en De wilde vaart (2022), een persoonlijke zoektocht over de rivieren van Suriname naar rolmodellen.
Tessa Leuwsha over Mama Sranan
Tessa Leuwsha maakte de documentaire ‘Moeder Suriname - Mama Sranan’. Een meeslepend en persoonlijk verhaal over een Surinaamse wasvrouw.
Auteur en journalist Diederik Samwel gaat met Tessa Leuwsha in gesprek over deze documentaire, afgewisseld met fragmenten daaruit. Ook haar andere boeken komen aan bod, zoals Plantage Wildlust (Atlas/Contact, 2020) en De wilde vaart – op zoek naar de veerkracht van Suriname (Atlas/Contact, 2022).
Openbare Bibliotheek Amsterdam, 2 november 2023.