Spreekwoorden

Spreekwoorden

Deze afbeelding bevat verklarende tekstwolkjes die alleen op laptop of pc te zien zijn.

De bezem uitsteken (Doen en laten wat je wilt als de baas er niet is) Daar zijn de daken met vlaaien bedekt (Er heerst overvloed) De ene pijl de andere nazenden (Misplaatste standvastigheid) So ras het hecken van de dam is, lopender de verckens in het koren (Vertaling: Zodra het hek van de dam is, lopen de varkens in het koren) (Als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band) Hij loopt alsof hij het vuur in zijn aars heeft (Hij loopt zeer hard) Zijn huik in de wind hangen (Zijn mening aan de omstandigheden aanpassen) [Duits equivalent: Wer der Mantel trägt nach dem Wind, der kommt ans Ziel geschwind] Pluimen in de wind waaien (Iets doen zonder nadenken) Aan de veren kent men de vogel (Kinderen verloochenen hun afkomst niet) [Duits equivalent: Der Vogel erkennt man an seinen Federn] [Frans equivalent: On connait l'oiseau à son plumage] De ooievaar nakijken (Zijn tijd verdoen) Hem roeckt niet wiens huys dat brant, als hi hem by de colen wermen mach (Vertaling: Hij geeft er niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen) (Elk voordeel is meegenomen) De bok slepen (Zich uitsloven om niets) Nood doet oude quenen draven (Vertaling: Nood doet zelfs oude vrouwen rennen) (Angst geeft vleugels) [Duits equivalent: Furcht macht lange Schritten] Als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht (Wanneer onbekwamen andere onbekwamen adviseren, gaat het fout) [Engels equivalent: If the blind lead the blind, both shall fall into the ditch] [Duits equivalent: Wenn ein Blinder den andern führt, so fallen sie beide in die Grube] [Frans equivalent: Si un aveugle conduit un aveugle, ils tomberont tous deux dans une fosse] Niemand zo fijn iets spon of het kwam aan het licht der zon (De waarheid komt altijd aan het licht [Duits equivalent: Es ist nichts so fein gesponnen, es kommt doch endlich an die Sonnen] De reis is nog niet ten einde als men kerk en toren herkent (Je hebt je doel pas bereikt als alles gedaan is) Een oogje in het zeil houden (Opletten voor de anderen) Voor wint ist goet seylen (Vertaling: Voor de wind is het goed zeilen) (Onder gunstige omstandigheden is het gemakkelijker succes te hebben) Waar aas is vliegen kraaien (Als er iets te halen valt, staat iedereen vooraan) De galg beschijten (Nergens bang voor zijn) Onder de bezem getrouwd zijn (Zonder kerkelijke inzegening samenleven) Iets door de vingers zien (Iets oogluikend toestaan) Daar staan klompen (Tevergeefs wachten) Daar hangt het mes uit (Een uitdaging) Zijn pijlen verschieten (Te snel handelen of beslissen) De gekken krijgen de beste kaarten (Het geluk helpt de dommen) Elkaar bij de neus nemen (Elkaar voor de gek houden) Op de wereld schijten (Overal maling aan hebben) De omgekeerde wereld (Niets is zoals het zou moeten zijn) De teerling is geworpen (Het besluit is gevallen) [Engels equivalent: The die is cast] [Duits equivalent: Die Würfel sind geworfen] [Frans equivalent: Le sort en est jeté] Het is maar hoe de kaarten vallen (De toekomst ligt niet vast) Door het oog van de schaar trekken (Afgezet worden) Een gat in het dak krijgen (betekenis niet geheel duidelijk) Aan een oud dak moet je veel herstellen (Verouderde zaken vergen nu eenmaal onderhoud) Men heeft daar latten op het dak (Er wordt afgeluisterd) Lachen als een boer die kiespijn heeft (Gedwongen lachen) Daar hangt de po uit (Het is niet zoals het zou moeten zijn) Tegen de maan pissen (Iets onmogelijks proberen) Twee zotten onder één kaproen (Een gek is niet graag alleen) Hi speelt op die kake (Vertaling: Hij speelt op de kaak) (Hij stelt zich aan) Van de os op de ezel springen (Slechte zaken doen) De ene bedelaar ziet de ander niet graag voor de deur staan (Bang zijn voor concurrentie) Hi cust het rinscken van der deuren (Vertaling: Hij kust het ringetje van de deur) (Hij is overdreven onderdanig) Zijn last dragen (Ieder heeft zo zijn problemen) Zijn gat aan de poort vegen (Zich nergens druk om maken) Uit hetzelfde gat schijten (Onafscheidelijke kameraden) Hij kan door een eiken plank zien als er een gat in zit (Hij lijkt alleen maar een wonderdokter) Twee vliegen in één klap slaan (Twee zaken die men in een moeite kan afdoen) De beren zien dansen (Erge honger hebben) Wie weet waeromme die ganzen bervoets gaan? (Vertaling: Wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan?) (Alles heeft zo zijn reden) Wilde beeren, die sijn by den ander gheeren (Vertaling: Wilde beren vertoeven graag bij soortgenoten) (Soort zoekt soort) De kruik gaat zolang te water tot zijn berst (De onvoorzichtige die niet naar goede raad wil luisteren, ondervindt daarvan vroeg of laat de gevolgen) De cappe op den thuyn hangen (Vertaling: de jas over de haag smijten) (Het voor gezien houden) Dat hangt als een schijthuis boven de gracht (Dat is overduidelijk) Uit het raam groeien (Niet geheim kunnen blijven) Ergens de gek mee scheren (Iets of iemand bespotten) Zijn geld in het water gooien (Zijn geld verkwisten) Achter het net vissen (Een gelegenheid voorbij laten gaan) De grote vissen eten de kleine (De machtigen verrijken zich ten koste van de armen) De zon niet in het water kunnen zien schijnen (Afgunstig zijn) Tegen de stroom is het kwaad roeien (zwemmen) (Tegen algemene opvattingen kan men zich moeilijk verzetten) Een aal bij de staart hebben (Een moeilijke zaak die gedoemd is te mislukken) Dune moets niet ute anders mans siden, eneghen breden rieme sniden (Het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort) Tussen hemel en aarde hangen (Zich in een lastige situatie bevinden) Door de mand vallen (Doorzien worden) Naar het kippenei grijpen en het ganzenei laten lopen (Uit gierigheid een verkeerde keuze maken) Hij vangt vissen met zijn handen (Hij profiteert van het werk dat door anderen reeds is gedaan) Op hete kolen zitten (Bang of ongeduldig zijn) Schelvis uitwerpen om kabeljauw te vangen (Een opoffering waar men niets mee opschiet) Daar steekt meer in dan een enkele panharing (Daar zit meer achter) Een deksel op zijn kop hebben (Opdraaien voor de schade) De rook kan het hangerijzer niet deren (Zinloze ondernemingen moet men achterwege laten) Tussen twee stoelen in de as zitten (Helemaal niets uitvoeren) De hond in de pot vinden (De laatste zijn en niets meer krijgen) Daar hangt de schaar uit (Daar word je bedrogen) Den harinck braden om den roge oft kuyt (Vertaling: De haring braden om de hom of kuit) (Iets opofferen om een kleinigheid) De spindel valt in het vuur (De zaak is misgegaan) Het is onder het hoedje gespeeld (Iets in het geniep doen) Een pilaarbijter (Iemand zo schijnheilig dat hij zelfs kerkpilaren omhelst) De duivel op het kussen binden (Met elke man raad weten) De zeug loopt met de tap weg (Nalatigheid is hier troef) Met het hoofd tegen de muur lopen (Het onmogelijke proberen) Men moet de schapen scheren al naar ze wol hebben (Niet tegen elke prijs voordeel willen nastreven) Aan een been knagen (Langdurig vergeefs bezig zijn) De hennentaster (Iemand die zich druk maakt om ongelegde eieren) Onwert dieghene talre stont, die twee tonghen draghen in den mont (Onoprecht zijn) Een ei in het nest laten (Iets achter de hand houden) Hij draagt de dag met manden uit (Hij verdoet zijn tijd) De een rokkent wat de ander spint (Roddel napraten) Zij hangt haar man de blauwe huik om (Zij bedriegt haar man) De een scheert schapen, de ander varkens (Het is in deze wereld ongelijk verdeeld) Zorg dat daar geen zwarte hond tussen komt (Pas op dat het niet misgaat) Die draghen dwater in deene hant ende in dander tfier, geloef hem niet, daer no hier (Vertaling: Geloof nooit iemand die in de ene hand water, en de andere hand vuur draagt) (Wees niet lichtgelovig, niet iedereen is je vertrouwen waard) Tot de tanden bewapend zijn (Zwaar bewapend zijn) In het harnas steken (Woedend zijn) De kat de bel aanbinden (Iets al te publiekelijk ondernemen) Veel geschreeuw en weinig wol (Veel drukte, maar weinig resultaat) Zo mak als een lammetje (Heel gedwee) Een kaars voor de duivel branden (Met iedereen slijmen) Bij de duivel te biecht gaan (Geheimen aan de vijand verklappen) Een oorblazer (Een kwaadspreker) Als het kalf verdronken is, dempt men de put (Pas als het kwaad reeds is geschied, wordt er iets ondernomen) Men moet geen rozen (paarlen) voor de zwijnen werpen (Iets verkwisten aan iemand die het niet waard is) Het varken is door de buik gestoken (Alles was afgesproken werk) De haan en de vos hebben elkaar te gast (Twee bedriegers zijn steeds op hun eigen voordeel uit) Bij iemand in het krijt staan (Iemand iets verschuldigd zijn) Wat heb je aan een mooi bord als het leeg is? (Lichamelijke behoeften gaan voor zintuiglijke) Een schuimspaan zijn (Een zuiplap; een klaploper) (Betekenis niet geheel duidelijk) Twee honden aen eenen beene, si draghen selden wel overeene (Verbitterd om iets vechten) Het is gezond om in het vuur te pissen (Betekenis niet geheel duidelijk) Met hem kan men geen spies draaien (Met hem valt niet samen te werken) Gode enen vlassenen baert maken (Vertaling: Voor God een baard van vlas maken) (Schijnheilig zijn) Men moet zich krommen, wil men door de wereld kommen (Wie iets wil bereiken moet daar wat voor over hebben) Niemant en soeckt de anderen in den oven of hi hefter selver in gewest (Vertaling: NIemand zoekt de ander in de oven, als hij er zich niet zelf in verstopt heeft)  (Alleen wie zelf slecht is, denkt slecht over anderen, oftewel: Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten) Hij laat de wereld op zijn duim draaien (Mensen doen alles wat hij wil) Een stok in het wiel steken (Iets of iemand dwarsbomen) Die zijn pap gemorst heeft kan niet alles weer oprapen (Schade is nooit meer helemaal goed te maken) Si trecken omt lanxte (Vertaling: Ze trekken om het langst; d.w.z. wie het langst volhoudt) (Ze willen allebei winnen) Een morse muur is snel afgebroken (Een slechte zaak gaat niet lang mee, of: als iets slecht gemaakt/gebouwd wordt, gaat het gemakkelijk kapot) Men kan niet gapen tegen een oven (Het onmogelijke wordt niet van je verwacht) [Duits equivalent: Gegen den Ofen ist slecht gähnen] [Frans equivalent: C'est folie de béer contre un four] Liefde is waar de geldbuidel hangt (Liefde is te koop) Niet van het ene brood tot het andere weten te geraken (Niet met geld kunnen omgaan) Een hark zonder steel (Betekenis niet geheel duidelijk) De bijl naar de steel werpen (De moed geheel opgeven) Het bijltje zoeken (Een uitvlucht verzinnen) Zijn licht ergens op laten schijnen (Zeggen wat men ergens van vindt; iets begrijpelijk maken) Paardenkeutels zijn geen vijgen (Laat je niets wijsmaken) Hij heeft de wereld aan zijn voeten liggen (Mensen doen alles wat hij wil)

Aan de veren kent men de vogel
Aan een been knagen
Aan een oud dak moet je veel herstellen
Achter het net vissen
Als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht
Als het kalf verdronken is dempt men de put
Bij de duivel te biecht gaan
Bij iemand in het krijt staan
Daar hangt de po uit
Daar hangt de schaar uit
Daar hangt het mes uit
Daar staan klompen
Daar steekt meer in dan een enkele panharing
Daar zijn de daken met vlaaien bedekt
Dat hangt als een schijthuis boven de gracht
De beren zien dansen
De bezem uitsteken
De bijl naar de steel werpen
De bok slepen
De cappe op den thuyn hangen
De duivel op het kussen binden
De een rokkent wat de ander spint
De een scheert schapen, de ander varkens
De ene bedelaar ziet de ander niet graag voor de deur staan
De ene pijl de andere nazenden
De galg beschijten
De gekken krijgen de beste kaarten
De grote vissen eten de kleine
De haan en de vos hebben elkaar te gast
De hennentaster
De hond in de pot vinden
De kat de bel aanbinden
De kruik gaat zolang te water tot zij berst
Den harinck braden om den roge oft kuyt
De omgekeerde wereld
De ooievaar nakijken
De reis is nog niet ten einde als men kerk en toren herkent
De rook kan het hangerijzer niet deren
De spindel valt in het vuur
De teerling is geworpen
De zeug loopt met de tap weg
De zon niet in het water kunnen zien schijnen
Die draghen dwater in deene hant ende in dander tfier, geloef hem niet, daer no hier
Die zijn pap gemorst heeft kan niet alles weer oprapen
Door de mand vallen
Door het oog van de schaar trekken
Dune moets niet ute anders mans siden, eneghen breden rieme sniden
Een aal bij de staart hebben
Een deksel op zijn kop hebben
Een ei in het nest laten
Een gat in het dak krijgen
Een hark zonder steel
Een kaars voor de duivel branden
Een morse muur is snel afgebroken
Een oogje in het zeil houden
Een oorblazer
Een pilaarbijter
Een schuimspaan zijn
Een stok in het wiel steken
Elkaar bij de neus nemen
Ergens de gek mee scheren
Gode enen vlassenen baert maken
Hem roeckt niet wiens huys dat brant, als hi hem by de colen wermen mach

Het bijltje zoeken
Het is gezond om in het vuur te pissen
Het is maar hoe de kaarten vallen
Het is onder het hoedje gespeeld
Het varken is door de buik gestoken
Hi cust het rinscken van der deuren
Hij draagt de dag met manden uit
Hij heeft de wereld aan zijn voeten liggen
Hij kan door een eiken plank zien als er een gat in zit
Hij laat de wereld op zijn duim draaien
Hij loopt alsof hij het vuur in zijn aars heeft
Hij vangt vissen met zijn handen
Hi speelt op die kake
Iets door de vingers zien
In het harnas steken
Lachen als een boer die kiespijn heeft
Liefde is waar de geldbuidel hangt
Men heeft daar latten op het dak
Men kan niet gapen tegen een oven
Men moet de schapen scheren al naar ze wol hebben
Men moet zich krommen, wil men door de wereld kommen
Met hem kan men geen spies draaien
Met het hoofd tegen de muur lopen
Met moet geen rozen (paarlen) voor de zwijnen werpen
Naar het kippenei grijpen en het ganzenei laten lopen
Niemand zo fijn iets spon of het kwam aan het licht der zon
Niemant en soeckt de anderen in den oven of hi hefter selver in gewest
Niet van het ene brood tot het andere weten te geraken
Nood doet oude quenen draven
Onder de bezem getrouwd zijn
Onwert dieghene talre stont, die twee tonghen draghen in den mont
Op de wereld schijten
Op hete kolen zitten
Paardenkeutels zijn geen vijgen
Pluimen in de wind waaien
Schelvis uitwerpen om kabeljauw te vangen
Si trecken omt lanxte
So ras het hecken van de dam is, lopender de verckens in het koren
Tegen de maan pissen
Tegen de stroom is het kwaad roeien (zwemmen)
Tot de tanden bewapend zijn
Tussen hemel en aarde hangen
Tussen twee stoelen in de as zitten
Twee honden aen eenen beene, si draghen selden wel overeene
Twee vliegen in één klap slaan
Twee zotten onder één kaproen
Uit het raam groeien
Uit hetzelfde gat schijten
Van de os op de ezel springen
Veel geschreeuw en weinig wol
Voor wint ist goet seylen
Waar aas is vliegen kraaien
Wat heb je aan een mooi bord als het leeg is?
Wie weet waeromme die ganzen bervoets gaan?
Wilde beeren, die sijn by den ander gheeren
Zij hangt haar man de blauwe huik om
Zijn gat aan de poort vegen
Zijn geld in het water gooien
Zijn huik naar de wind hangen
Zijn last dragen
Zijn licht ergens op laten schijnen
Zijn pijlen verschieten
Zo mak als een lammetje
Zorg dat daar geen zwarte hond tussen komt

 

Wil je meer weten?

  • Een boekje waarin ca. 70 van de 120 spreekwoorden uit het schilderij uitvoerig belicht worden, is: Gerdy Seegers, Pieter Bruegel de Oudere. De Nederlandse Spreekwoorden. Amersfoort, Bekking & Blitz, 2007.
  • Een ander werk van Breugel, dat ook over spreekwoorden gaat, wordt gedetailleerd besproken op de site van het museum Mayer van den Bergh. Zie: ‘Pissen tegen de maan’.