Middeleeuwse liefdesliteratuur
Een hart met een pijl erdoor is al eeuwenlang hét symbool van een liefdesverklaring. Je vindt ze in de schors van menige boom en in het tafelblad van talloze schoolbanken. Ook in de middeleeuwen werden liefdesbrieven al met dat symbool gesierd en was vrouwe Minne, die met haar pijlen de harten in brand zette, een graag geziene gaste.
Lyrisch van de liefde
Wie het goed te pakken heeft, kan wel zingen van geluk. Het thema liefde staat dan ook al sinds mensenheugenis met stip op één als het om liedteksten gaat. Het kan geen toeval zijn dat de Nederlandse literatuurgeschiedenis begint met een regel uit een liefdesgedichtje: Hebban olla vogala.... Ook van onze oudste bij naam bekende dichter, Hendrik van Veldeke, die schreef aan het einde van de twaalfde eeuw, zijn zo'n dertig liefdesliedjes bewaard gebleven. Jan van Brabant, de zingende hertog die nog altijd bekend is vanwege zijn refrein Harba lori fa, schreef ook het lied 'Ic sach noyt so roden mont', met daarin de steeds terugkerende elementen van de hoofse liefdeslyriek: de zanger toont zich opgetogen over de verblindende schoonheid van zijn geliefde, toch is hij in het diepst van het hart gewond, hij is bereid tot onvoorwaardelijke dienstbaarheid en toont zich bezorgd dat haar iets zal overkomen.
Ic sach noyt so roden mont
Noch oec so minlike oegen,
Als si heeft, die mi heeft gewont
Al in dat herte dogen.
Doch leve ic in hogen
Ende hope des loen ontfaen:
Geeft si mi qualen dogen
Si mach mis beteren saen.
Lief, mi hevet u minne
So vriendelike bevaen,
Dat ic u met sinne
Moete wese onderdaen.
Mi es wale, als ic mach sijn
Bi minre scone vrouwen,
Ende ic danne haer claer anscijn
Ende haer gelaet mach scouwen.
God verde si van rouwen!
Si es so wale gedaen,
Dat ic haer bi trouwen
Moete tallen dienste staen.
Lief, mi hevet u minne
So vriendelike bevaen,
Dat ic u met sinne
Moete wese onderdaen.
'k Zag nooit zo rode mond,
noch zulke lieve ogen
als zij heeft, die mij heeft verwond
in het diepste van mijn hart.
Toch leef ik welgemoed,
en hoop ik daarvoor loon te krijgen:
als zij mij lijden laat,
kan zij het ook verhelpen.
Beminde, de liefde voor u
heeft mij zo hartelijk bevangen,
dat ik met overtuiging
uw onderdaan moet zijn.
Het gaat mij goed, als ik
bij mijn mooie vrouwe mag zijn
en ik dan naar haar stralende
gezicht mag kijken.
God spare haar voor verdriet!
Ze is zo voortreffelijk,
dat ik haar onwankelbaar
ten dienste moet staan.
Beminde, de liefde voor u
heeft mij zo hartelijk bevangen,
dat ik met overtuiging
uw onderdaan moet zijn.
Tragische en verboden liefdes
Ook in veel verhalende teksten speelt de liefde een belangrijke rol, zij het dat daar de tragiek van de liefde vaak de boventoon voert. Neem nu het middeleeuwse liefdespaar bij uitstek, Tristan en Isolde. Tristan gaat naar Ierland om een bruid te zoeken voor zijn geliefde heer, koning Mark van Cornwall. Om aan het vijandelijke Ierse hof niet herkend te worden, geeft Tristan zich uit voor een minstreel. Geïnspireerd door Isoldes oogverblindende schoonheid zingt hij een aangrijpend liefdeslied, waardoor hij haar tot dan toe ongenaakbare hart diep weet te raken. Na de nodige onderhandelingen staat de koning hem toe Isolde mee te nemen naar Cornwall om met koning Mark te trouwen. Maar door onoplettendheid van Isoldes dienares drinken Tristan en Isolde tijdens de zeereis een liefdesdrank, waardoor ze hevig verliefd op elkaar worden. Isolde is echter voorbestemd om Marks bruid te worden, en de liefde tussen haar en Tristan is dus gedoemd een overspelige te blijven. Als Mark de geliefden uiteindelijk betrapt, wordt Tristan naar Bretagne verbannen. Daar trouwt hij, maar kan zijn geliefde Isolde niet vergeten. Als hij, door een giftig wapen verwond, stervende is, laat hij Isolde roepen. Zijn vrouw liegt hem echter voor dat ze niet komt, zodat Tristan vertwijfeld sterft. Als Isolde hem even later dood aantreft sterft ze naast hem van verdriet. Helaas zijn er van de Middelnederlandse versie slechts 158 versregels bewaard gebleven, maar het is wel zeker dat het verhaal ook in onze streken alom bekend en geliefd was.
Het thema van de verboden of anderszins onmogelijke liefde speelt in talloze Middelnederlandse verhalen en liederen een rol, zoals in:
Het lied van de twee koningskinderen;
Het lied van Heer Halewijn;
Floris ende Blancefloer;
Borchgravinne van Vergi;
Pyramus en Thisbe;
Lanseloet van Denemerken.
De kunst van het beminnen
Een genre apart is de minnekunst of Ars Amandi. De teksten en verhalen die hieronder vallen bevatten voorschriften of aanwijzingen voor de minnaar over de wijze van benaderen en omgaan met diens beminde. Het genre werd in de oudheid al beoefend door Ovidius; het beroemdste middeleeuwse voorbeeld is de Franse Roman de la Rose, die ook onze streken erg populair was. Een Middelnederlands didactisch ‘handboek voor de liefde’ werd geschreven door de Hollandse klerk Dirc Potter (ca. 1370-1428). In zijn Der minnen loep (‘De loop van de liefde’, geschreven ca. 1411-1412) vertelt Potter op rijm over hoe de liefde in allerlei soorten en maten bestaat: zo vertelt hij over de liefde die je kan voelen voor vrienden, familie of bezit, maar ook over de romantische liefde of de liefde voor God.
Het hoogtepunt van hoofse literatuur uit onze contreien is echter een werk van de schrijver Segher Diengotgaf. In een gedeelte van zijn Trojeroman schetst hij in nog geen 1000 verzen een buitengewoon treffend beeld van het wezen van de hoofse minne: echte liefde pronkt niet maar is schuchter; kwetst niet maar ontziet; triomfeert niet maar stelt zich in dienst van de ander.
De mystieke minne
Ook mystici zoals Hadewijch en Jan van Ruusbroec schreven gedichten over de liefde, die zij ‘minne’ noemden. Deze ‘minne’ voelden zij echter niet voor een mens van vlees en bloed, maar voor God. In deze mystieke minnegedichten vertellen deze schrijvers hun liefde voor God in geuren en kleuren en in uitvoerig detail. Zo vertelt Hadewijch in haar gedichten en visioenen hoe zij op bepaalde momenten in haar leven in direct contact kwam met met God en Jezus, en hoe deze ontmoetingen bij haar bijzondere gevoelens van minne losmaakten.
Herzien door werkgroep Remco Sleiderink
MOOC: Hoe mooi zong hij toch over de liefde!
Hendrik van Veldeke, de oudst bij naam bekende Middelnederlandse dichter, heeft onder meer liefdespoëzie in zijn oeuvre. In deze kennisclip van de MOOC Middelnederlands vertelt Jef Janssens over de liefdespoëzie van Van Veldeke en de manuscripten waarin deze is overgeleverd.
Musick’s Monument – Harba lori fa
Paula Bar-Giese (sopraan) en Hans Meijer (luit) brengen hier het liefdeslied Harba lori fa van hertog Jan I van Brabant ten gehore.
Leest spreekt: Over het Nederlandse liefdeslied in de middeleeuwen, met Frank Willaert
In deze podcast van Leest spreekt wordt het Middelnederlandse liefdeslied besproken: van ‘Hebban olla vogala’ en alle bewaard gebleven liefdesliederen in het Middelnederlands tot de komst van de rederijkers, ruim driehonderd jaar later. Dat is immers ook de tijdspanne die de Antwerpse mediëvist Frank Willaert bestrijkt in zijn in 2021 verschenen magnum opus Het Nederlandse liefdeslied in de Middeleeuwen. In deze extra lange podcast-aflevering gaat Geert Buelens met Frank Willaert in gesprek over het onderzoek, het vakgebied en de academische cultuur, over taalgrenzen en verengelsing, over Hadewijch, schlagers, hiphop en blues, de Tachtigers, Gerrit Komrij en meer — met als bonus een voordracht van het lied ‘Melancolie’.