Lied van heer Halewijn
"Daer wierd gehouden een banket, Het hoofd werd op de tafel gezet" is de bizarre afsluiting van het Lied van heer Halewijn. Het lied vertelt het even gruwelijke als fascinerende verhaal over de vrouwenmoordenaar die ten slotte zelf door een vrouw wordt gedood. Heer Halewijn zingt een lied waarmee hij vrouwen verleidt. Op een dag hoort een koningsdochter daarvan en ze vraagt vader, moeder en zus of ze naar hem toe mag. ‘Doe dat maar niet’, antwoorden ze, ‘want niemand keert terug’. Alleen haar broer antwoordt: ‘Het is mij om het even wat je doet, als je je eer maar bewaart’.
Meisje versus moordenaar
De prinses doet nu haar mooiste kleren aan, zoekt het beste paard en vertrekt naar heer Halewijn. In het bos treft zij hem en ze rijden samen verder. Uiteindelijk bereiken ze een galgenveld waar veel vrouwen hangen. Halewijn zegt: ‘Aan jou de keus hoe je wilt sterven’. De prinses kiest voor het zwaard, maar nu is zij Halewijn te slim af: ze vraagt hem of hij zijn overkleed wil uittrekken omdat het door het bloed besmeurd zal raken. Voor hij dat goed en wel doet, grijpt zij het zwaard en slaat zijn hoofd af. Het hoofd vraagt haar op een hoorn te blazen zodat zijn vrienden het horen, maar ze weigert. Als het hoofd vraagt zijn hals met zalf in te smeren doet ze ook dat niet. ‘Ik doe niet wat een moordenaar me aanraadt’, zegt ze. Ze neemt het hoofd en keert te paard terug naar huis. Onderweg komt ze nog Halewijns moeder tegen, en vertelt haar dat het hoofd van haar zoon in haar schoot ligt. Uiteindelijk komt ze thuis en haar terugkeer wordt uitbundig gevierd.
Lied van heer Halewijn
Heer Halewyn zong een liedekijn,
Al die dat hoorde wou bi hem zijn.
En dat vernam een koningskind,
Die was zoo schoon en zoo bemind.
Zi ging voor haren vader staen:
‘Och vader, mag ik naer Halewijn gaen?’
‘Och neen, gy dochter, neen, gy niet:
Die derwaert gaen, en keeren niet!‘
(...)
Zy ging voor haren broeder staen:
‘Och broeder, mag ik naer Halewyn gaen?’
‘'t Is my al eens, waer dat gy gaet,
Als gy uw eer maer wel bewaerd
En gy uw kroon naer rechten draegt!’
(...)
Zy ging al in haer vaders stal
En koos daer 't besten ros van al.
Zy zette zich schrylings op het ros:
Al zingend en klingend reed zy doort bosch.
Als zy te midden 't bosch mogt zyn,
Daer vond zy myn heer Halewyn.
(...)
Zy kwamen al aen een galgenveld;
Daer hing zoo menig vrouwenbeeld.
Alsdan heeft hy tot haer gezeid:
‘Mits gy de schoonste maget zyt,
Zoo kiest uw dood! het is noch tyd.’
‘Wel, als ik dan hier kiezen zal,
Zoo kieze ik dan het zweerd voor al.
Maer trekt eerst uit uw opperst kleed.
Want maegdenbloed dat spreidt zoo breed,
Zoot u bespreide, het ware my leed.’
Eer dat zyn kleed getogen was,
Zyn hoofd lag voor zyn voeten ras;
Zyn tong nog deze woorden sprak:
‘Gaet ginder in het koren
En blaest daer op mynen horen,
Dat al myn vrienden het hooren!’
‘Al in het koren en gaen ik niet,
Op uwen horen en blaes ik niet..’
(...)
Zy nam het hoofd al by het haer,
En waschtet in een bronne klaer.
Zy zette haer schrylings op het ros,
Al zingend en klingend reed zy doort bosch.
(...)
Toen ze aen haers vaders poorte kwam,
Zy blaesde den horen als een man.
(...)
Daer wierd gehouden een banket,
Het hoofd werd op de tafel gezet.
Lied van heer Halewijn
Heer Halewijn zong een liedje,
Iedereen die dat hoorde wilde bij hem zijn.
En dat vernam een koningskind,
Dat heel mooi en geliefd was.
Zij ging voor haar vader staan:
‘Och vader, mag ik naar Halewijn gaan?’
‘Och nee, jij dochter, nee, jij niet:
Degenen die daar heen gaan, keren niet terug!‘
(...)
Zij ging voor haar broer staan:
‘Och broer, mag ik naar Halewijn gaan?’
‘Het maakt mij niet uit waar je heen gaat,
Zolang je je eer maar bewaart
En je je kroon met eerbied draagt!’
(...)
Zij ging toen naar haar vaders stal
En koos daar het beste paard van allemaal.
Ze ging zijwaarts op het paard zitten:
Al zingend en klingelend reed zij door het bos.
Toen zij in het midden van het bos was,
Vond ze daar heer Halewijn.
(...)
Ze kwamen aan bij een galgenveld;
Daar hing menig vrouw.
Toen heeft hij tegen haar gezegd:
Omdat u de mooiste maagd bent,
Mag u zelf uw dood kiezen! Het is tijd.’
‘Wel, als ik hier dan kiezen moet,
Dan verkies ik boven alles het zwaard.
Maar trekt eerst uw bovenkleed uit.
Want maagdenbloed dat spettert zo ver,
Ik zou het betreuren als het u bespetterde.’
Nog voor hij zijn kleed had uitgedaan,
Lag zijn hoofd al snel voor zijn voeten;
Zijn tong sprak nog deze woorden:
‘Ga daarginds het koren in
En blaas daar op mijn hoorn,
Zodat al mijn vrienden het horen!’
‘Ik ga het koren niet in,
Op uw hoorn blaas ik niet..’
(...)
Zij pakte het hoofd beet bij het haar,
En waste het schoon in een bron.
Ze ging zijwaarts op het paard zitten,
Al zingend en klingelend reed zij door het bos.
(...)
Toen ze aan haar vaders deur verscheen,
Blies ze op de hoorn als een man.
(...)
Toen werd een banket gehouden,
Het hoofd werd op de tafel gezet.
Van mond tot mond tot schrift
Het lied van heer Halewijn vertelt het spannende verhaal van de prinses en de vrouwenmoordenaar dat eeuwenlang overal in Europa is doorgegeven. Mensen zongen het als een grimmig maar leerzaam sprookje. In allerlei landen zijn heel verschillende versies van het verhaal bekend. De meeste daarvan zijn pas in de negentiende eeuw genoteerd, toen het lied al eeuwenoud was. Wanneer het voor het eerst is gezongen, weten we niet, maar het moet al in de middeleeuwen bekend zijn geweest. Ook het Nederlandse lied van heer Halewijn zoals we het nu kennen is pas in de negentiende eeuw voor het eerst opgeschreven. Het laat zien dat oude middeleeuwse tradities, waarbij verhalen van mond tot mond gingen zonder te worden opgeschreven, nog heel lang hebben voortgeleefd. Het feit dat de meeste verhalen in gepaard rijm (AA BB CC etc.) waren vormgegeven, droeg eraan bij dat ze gemakkelijk in het gehoor lagen en beter onthouden konden worden. Ook de regelmatige herhaling was daarbij een hulpmiddel. De mondelinge literatuur is langzaamaan vervangen door het geschreven woord. Toch bestaat ze hier en daar nog, bijvoorbeeld op schoolpleinen waar kinderen elkaar verhalen en moppen vertellen die bijna nooit op papier staan, en waarvan daardoor vaak heel verschillende versies de ronde doen.
Opa Zingt: Heer Halewijn
‘Opa Zingt’ is een project van Ad Murck, Pim Moltzer en Benjamin Murck om oude Nederlandstalige volksliedjes uit de vergetelheid te ontrukken. In dit kader hebben ze ook een filmpje gemaakt waarin de volledige versie van het Lied van heer Halewijn gezongen wordt, aan de hand van een animatie die het lied uitbeeldt.