De sacramentenleer
In de hervormingsstrijd werd fel gediscussieerd over de sacramentenleer van de katholieke kerk. De katholieken kenden zeven sacramenten: het doopsel, het vormsel, de eucharistie, de biecht, de ziekenzalving (of heilig oliesel), het priesterschap en het huwelijk. Het doopsel is het eerste sacrament: het zuivert de mens van zonden. Het vormsel ontvangt men op twaalf- of dertienjarige leeftijd. Het moet jongeren helpen om hun geloof uit te dragen. De functie van het vormsel is vergelijkbaar met die van de joodse bar mitswah en de belijdenis bij de protestanten.
In de katholieke kerkdienst (de mis) wordt de eucharistie gevierd. In dit sacrament is Christus zélf in gedaante van brood en wijn aanwezig. De gelovigen ontvangen dit (meestal alleen brood) bij de communie, ter versterking van hun ziel. In de biecht worden de zonden vergeven die na het doopsel zijn begaan. Voorwaarde voor vergeving zijn berouw en boete. Op het altaarstuk De Zeven Sacramenten van Rogier van der Weyden (1440-1445) zie je links het doopsel, het vormsel en de biecht. Op het middenpaneel staat de kruisiging van Christus centraal, de priester op de achtergrond herdenkt dit offer in de eucharistie. Rechts zijn de priesterwijding, het huwelijk en de ziekenzalving of heilig oliesel afgebeeld.
Sacramenten bij leven en dood
De ziekenzalving of het heilig oliesel is onderdeel van de stervensbegeleiding, het dient om ernstig zieken te verlichten. Wie op het punt staat te sterven, krijgt van een priester de laatste sacramenten toegediend: biecht, ziekenzalving en eucharistie. Daarmee is de stervende optimaal voorbereid voor het hiernamaals. In heel wat teksten uit de middeleeuwen en zestiende eeuw komen we de sacramenten tegen, bijvoorbeeld in Elckerlyc en in de liederen van Katharina Boudewyns. Vooral in teksten over de dood en het sterven speelt de sacrementenleer vaak een belangrijke rol.
Het priesterschap is een sacrament dat alleen voor mannen geldt en door een bisschop wordt toegediend. Priesters mogen in Christus’ naam zonden vergeven en tijdens de mis brood en wijn veranderen in het lichaam en bloed van Christus. Een van de voorwaarden voor het priesterschap is het celibaat, dat wil zeggen dat je geen seksuele omgang hebt. Een priester mag huwelijken sluiten en zo man en vrouw officieel tot elkaars echtgenoot verklaren. Het doel ervan is kinderen te krijgen, die christelijk opgevoed moeten worden.
Katholieken vs protestanten
Volgens de katholieken zijn de sacramenten door Christus ingesteld en verlenen ze de ontvanger een bijzondere genade. De protestanten erkennen slechts de twee sacramenten die in de Bijbel beschreven staan: de doop en het avondmaal. Dit laatste is de tegenhanger van de eucharistie, maar de opvattingen over de waarde van brood en wijn verschillen. Beschouwen de katholieken dat als lichaam en bloed van Christus zelf, de protestanten zien het als symbolen van Zijn lichaam en bloed. Op hun beurt zijn de protestanten het onderling niet helemaal eens over de precieze betekenis van die symbolen.