Pijpelijntjes
Pijpelijntjes is een van de eerste boeken uit de Nederlandse literatuur waarin een homoseksuele relatie openlijk wordt beschreven. De studenten Joop en Sam wonen in de Amsterdamse volksbuurt de Pijp en hebben een liefdesrelatie. In 1904 was dat een schokkend onderwerp en het verschijnen van de roman had grote gevolgen voor de schrijver. Jacob Israël de Haan werd niet alleen op staande voet ontslagen bij de krant waarvoor hij schreef, ook moest hij stoppen met werken op middelbare scholen. Zelfs zijn goede vriend Arnold Aletrino (aan wie het boek was opgedragen) kreeg ‘een stuip van schrik’ toen hij het boek in handen kreeg. Hij herkende zichzelf in een van de personages en kocht (samen met zijn vriendin) ieder exemplaar dat hij kon vinden, en verbrandde alles. De eerste druk van Pijpelijntjes is nu dan ook erg zeldzaam.
Nieuwe woorden
Tegenwoordig zijn we een stuk meer gewend dan rond 1900 en als je Pijpelijntjes leest, is het niet schokkend meer, maar nog altijd verrassend open. Wel moet je even wennen aan de vele nieuwvormingen die De Haan gebruikt: hij verzint woorden als ‘zinzeggen’, ‘aandachtsheerlijkheid’ en ‘kleefkloddertjes’, iets wat ook andere schrijvers uit zijn tijd deden. Maar door het vele gebruik van de directe rede (gesprekken dus) leest het boek nog erg vlot.
Pijpelijntjes bestaat uit losse schetsen, zowel over de relatie tussen Sam en Joop als over het leven in de Pijp. Hoofdstukken over het slachten van een kip, roddelende buurvrouwen of een verjaardagsvisite geven een mooi beeld van het leven in deze buurt rond 1900. De hoofdstukken over Joop en Sam beschrijven hun moeizame liefdesrelatie; hoewel Sam van Joop houdt, is hij ook vaak gemeen tegen hem en mishandelt hij hem zelfs. Joop is stapelverliefd op Sam, en ook met die gevoelens kunnen de jongens moeilijk omgaan. Als het allemaal te heftig wordt, vertrekt Sam weer voor een tijdje naar een kamer aan de andere kant van de stad.
Het echte leven
Pijpelijntjes is in veel opzichten een naturalistische roman. Allereerst door de duidelijke aanwezigheid van seksualiteit – een onderwerp dat de naturalisten openlijk behandelden. Ten tweede zijn zowel Joop als Sam labiele personages: ze huilen vaak, zijn soms heel gevoelig of bang, en dan weer heel gemeen – ook dat kwam vaker voor in naturalistische romans. Ten derde is de manier van vertellen objectief: het verhaal speelt zich af zonder dat de schrijver er een waardeoordeel over lijkt te hebben. Dit is overigens ook een reden waarom Pijpelijntjes zo schokkend was. Als De Haan de homoseksuele jongens aan het eind van zijn boek had laten sterven als gevolg van hun ‘dwaling’, was het boek al minder schokkend geweest. Ten slotte is ook de schrijfstijl typisch naturalistisch: zoals gezegd gebruikt De Haan veel nieuwvormingen, maar ook de directe rede, om het leven weer te geven ‘zoals het echt is’.
In 't warmgeworden bed lei ik achterover, de lamp was afgedraaid en een donkere schaduwlichtschijn donsde op de dingen, die onduidelijk contourden. Op de stoel lag m'n witte omslagdoek... ik keek er naar en werd bang.
‘Sam verleg die doek d'ris even... zoo... ja, zoo is 't goed... Sam, zeg, ben ik heusch anders dan anderen?’
‘Ja, 'n beetje wel... maar praat daar nou niet over.’
‘Jawel... laten we daar nou wel over praten... hou je veel van me?’
‘Dat zeg ik niet, dat weet je wel.’
‘Net als ik van jou?’....
‘Begint 't vaste vragenlijstje weer... nou maar ik zeg 't niet... altijd 't zelfde.’
‘Toe zeg 't dan nog een keer... net als ik van jou?’
‘Nee... dat weet je wel. Nou zeg ik 't nog een keer... maar dat is voor 't laatst. Jij houdt positief van mij, en soms vind je 't prettig, dat ik bij je slaap, maar ik hou veel van jou... maar anders... ik vind 't goed, wat jij wilt, maar ik zal 't je nooit vragen, dat weet je wel’...
‘Ja’....
‘En, zie je, jij houdt ook wel eens van andere jongens, en ik zou dat nooit van een ander willen’...
‘Nee... alleen van mij’....
‘Ja... ik ga nog wel eris trouwen, echt gewoon trouwen met 'n boterbriefie’...
‘Toe nou’... dan is 't zeker tusschen ons uit?’
‘Goddorie wor-je ernstig? Nee, maar dan ga ik’...
. 't Gele lampenschijnsel bluschte en 't vochtig-natte donker golfde over me heen....
‘Sam’....
‘Ja’....
‘Dag’....
‘Dag... blijf niet wakker liggen hoor, als ik met Siep mee ga, wordt 't laat, dat weet je wel’....
De deur dicht. En in 't strakke regengeluid braken zijn voetstappen... tot hij weg was en 't donzige donker er alleen was... geluidloos.
Anders
In het bovenstaande citaat vraagt Joop of hij ‘anders is dan anderen’. Sam wil het er eigenlijk niet over hebben, maar gaat er uiteindelijk toch op in; hij geeft toe dat Joop inderdaad ‘anders’ is. Zelf beschouwt Sam zich blijkbaar niet als anders. Het feit dat hij een relatie met Joop heeft is voor hem een uitzondering; hij is van plan later gewoon te trouwen met een meisje.
Hier zien we twee opvattingen over homoseksualiteit uit het begin van de twintigste eeuw naast elkaar. Er werd in die tijd gediscussieerd over de vraag: is homoseksualiteit aangeboren of aangeleerd? Joop vertolkt hier een opvatting die tegenwoordig vrij algemeen aanvaard is: hij ervaart zijn homoseksuele gevoelens als iets waar hij niets aan kan doen, als aangeboren dus. Sam wil zoals gezegd later wel gaan trouwen, en ziet zijn relatie met Joop meer als een omstandigheid – hij lijkt zichzelf niet te zien als (geboren) homo. Aan het eind van het boek krijgt hij inderdaad een verloofde en komt er een einde aan zijn relatie met Joop.
De wetenschappers die homoseksualiteit als een aangeleerde eigenschap beschouwden, zagen haar vaak als een ziekte of als teken van verval. Ze dichtten homo’s bepaalde eigenschappen toe als labiliteit, vrouwelijkheid en sadisme. Als je op deze manier Pijpelijntjes leest, zou je kunnen zeggen dat Sam aan het eind van het boek ‘genezen’ is: zodra hij namelijk een vriendin krijgt, heeft hij ook opeens geen last meer van zijn buien van sadisme en gemeenheid. Joop echter blijft tot de laatste bladzijde homo – blijkbaar is hij niet te genezen.
Als je het boek echter met ogen van deze tijd leest en je beide jongens ziet als homo’s door geboorte, levert dat een ander beeld op. Je zou dan kunnen zeggen dat Joop zijn geaardheid heeft geaccepteerd: hoewel hij zijn anderszijn soms betreurt, twijfelt hij geen seconde aan zijn gevoelens en is hierover dan ook niet in conflict met zichzelf. Sam wel: hij lijkt een constante strijd te leveren met zijn gevoelens. Dit innerlijke conflict kan verklaren waarom Sam vaak zo gemeen is tegen Joop, en waarom die gemeenheid voorbij is als hij gekozen heeft voor de veilige optie van een vriendin.
Emancipatie
Hieruit blijkt dat een andere manier van lezen een totaal andere kijk op de zaak geeft. Tijdgenoten van De Haan vonden Joop misschien een treurig geval, omdat hij niet te genezen is van zijn homoseksualiteit. Voor lezers van nu is eerder Sam een triest figuur: hij voert het hele boek een strijd tegen zijn gevoelens van liefde en is op het einde dan ook zo moe, dat hij in het laatste hoofdstuk sterft.
Pijpelijntjes wordt vaak als een emancipatorisch boek gezien, omdat het zo openlijk gaat over een homoseksuele relatie. De Haan heeft echter zelf gezegd geen maatschappelijk doel na te streven met zijn boek - hij wilde simpelweg homoseksualiteit ‘harmonisch opnemen in de kunst’. Je kunt dan ook niet zeggen dat De Haan een van de hierboven genoemde visies op homoseksualiteit aanhangt; beide visies zijn naast elkaar aanwezig in Pijpelijntjes. Dit heeft ervoor gezorgd dat de schrijver niet alleen negatieve reacties kreeg van de nette burgerij, maar ook van bevriende homo’s. Hoewel veel mensen De Haan verweten reclame te maken voor homoseksualiteit, vonden de homo’s zelf juist dat er in het boek veel te negatief over hen werd geschreven. Ze hadden liever dat De Haan had laten zien dat homo’s mensen zijn als ieder ander – maar daar was voor de romanschrijver geen eer aan te behalen.
Jacob Israël de Haan: Pijpelijntjes
Als Jacob Israël de Haan in de eerste jaren van de twintigste eeuw een boek schrijft over de liefde tussen twee mannen, veroorzaakt dat een schandaal. Homoseksualiteit is een groot taboe. De Haan is een zoeker. Aangetrokken door het zionisme vertrekt hij naar Palestina, waar hij in 1925 in koelen bloede wordt vermoord.
Vlogboek: Jacob Israël de Haan
In deze video bespreekt Jörgen de auteur Jacob Israël de Haan (1881-1924). Een onrustige schrijver die vooral wordt herinnerd als de auteur van Pijpelijntjes, de eerste Nederlandse roman waarin sprake is van een openlijke homoseksuele relatie. Later ontwikkelde hij zich als joods dichter tot de stem van de Nederlandse zionistenbeweging. Hij emigreerde naar Palestina, werd correspondent, raakte bevriend met Arabieren en had kritiek op de zionisten die zich daar gevestigd hadden. De Haan werd als verrader gezien en werd het slachtoffer van een politieke moord.