Mystiek lichaam
Het cliché zegt dat literatuur heilige huisjes omverhaalt. Deze roman neemt het huisraad uit het heiligste van alle huisjes, de kerk zelf, en zet het op zijn kop. Vanaf de titel speelt Mystiek lichaam van Frans Kellendonk met de taal van de bijbel. In het evangelie wordt met het mystieke lichaam de gemeenschap der gelovigen bedoeld, met God aan het hoofd. Kellendonk bedoelt er ook het lichaam mee van zijn hoofdpersoon, die een dodelijke ziekte (aids) heeft.
Tirade
De roman vertelt het allegorische familieverhaal van een gierige weduwnaar met antisemitische trekjes, zijn dochter Magda, die Prul genoemd wordt en een naïeve kletskous is, en zijn zoon. Deze zoon, Leendert Gijselhart, werkt als kunsthandelaar in New York, ‘de hoofdstad van de twintigste eeuw’. Al deze personages verwoorden nogal karikaturale opvattingen over de westerse samenleving. Leendert, die zelf homo is, koestert bijvoorbeeld nogal opmerkelijke gedachten over homoseksualiteit. In een lange tirade gaat hij tekeer tegen de angst voor het niets die in zijn ogen het leven van de homo vervalst.
De angst voor het niets vervalst zelfs het enige dat authentiek en oprecht is in de nicht, zijn liefde. Ook die wordt na-aperij in zijn mannenwereld. Nergens ontmoet je zoveel Don Juans en nymfomane hotemetoten als juist daar. Hofmakerij, echtverbintenissen compleet met trouw totterdood, jaloezie, gooi-en-smijtwerk, alle vormen van conventies die zijn voortgekomen uit de zorg om het kroost worden er zonder enige noodzaak en daarom lachwekkend geimiteerd. De homoseksualiteit, die buiten de geschiedenis staat en geen eigen vormen heeft, is tot imiteren en overdrijven gedoemd. Ze wordt door iedere homo opnieuw uitgevonden. Met iedere homo begint ze opnieuw. En omdat hij niemand is, een naakte Adam, imiteert hij de man en wordt een Blauwbaard. Of hij imiteert de vrouw en wordt een grande cocotte. De homo schmiert, omdat hij nergens bestaat, behalve in het oog van de geschiedenismakende hetero. Wat in de heterowereld gebeurt als tragedie, herhaalt zich in de homowereld als klucht. De liefde daar is trouw aan de vorm van de rechtgeaarde liefde en verraderlijk naar de inhoud. Die liefde is parodie.
Wat is de zin van zijn bestaan?
Op grote afstand van zijn familie worstelt hij met de vraag naar de zin van zijn bestaan, wetende dat hij als kinderloze homo geen deel uitmaakt van de voortgaande geschiedenis van de generaties. Terwijl zijn onbekommerd kletsende, naïeve zusje als vanzelfsprekend bijdraagt aan de geschiedenis door een kind te krijgen, loopt bij hem het spoor der generaties dood. In het laatste deel van de roman keert Leendert terug naar Nederland, waar zijn vader en zus, samen met haar kind en man, de niet minder karikaturale jood Bruno Pechman, in hetzelfde huis wonen. Leendert betrekt een oude schuur, ‘terzijde van het huis, terzijde van de geschiedenis’. Als Prul met haar kind en man enige tijd later naar Zwitserland vertrekt, is alle perspectief voor de oude vrek Gijselhart en zijn zieke zoon geweken. ‘Prul was weg en het achtergebleven vlees had geen geschiedenis meer,’ zegt Leendert. Het lichaam van zijn oude vader wordt ‘vezeltje voor vezeltje verteerd door de sarkastische infanterie van de dood’ en ook zelf ziet hij aan het eind van de roman de onafwendbare dood in de ogen. De taal van de kerk, die het hele boek lang zo ondersteboven is gehaald, krijgt nog een laatste travestie in Leenderts hooglied op de dood. Mystiek lichaam was zonder meer het meest besproken boek van de jaren tachtig van de twintigste eeuw.