Getijdenboek van de Meester van Catharina van Kleef
Ze waren rijk en trots, de man en vrouw die zichzelf lieten afbeelden voorin een getijdenboek dat rond 1460 is gemaakt. Wie ze precies zijn is onbekend, maar ze behoorden in elk geval tot de familie Van Lochorst, een belangrijke adellijke familie in de vijftiende eeuw. Hun rijkdom komt tot uitdrukking in het getijdenboek dat in 1964 werd aangekocht door Museum Meermanno, tegenwoordig Huis van het boek, in Den Haag (Ms. 10 F 50). Daar ligt het doorgaans opgeborgen in een depot. Soms ligt het geopend in een vitrine, waarbij twee bladzijden zijn te zien. Vrijwel iedere bladzijde is verrassend door de prachtige versiering.
Een compleet getijdenboek
Dit getijdenboek is in het Nederlands op perkament geschreven en het bevat alle onderdelen die in een getijdenboek thuishoren. Het begin van vrijwel al die delen is door middel van versiering gemarkeerd: de eerste letter van de tekst is groot en soms van een afbeelding voorzien (je spreekt dan van een gehistorieerde initiaal, waarbij ‘historie’ aangeeft dat er als het ware een klein verhaaltje in de grote letter, de initiaal, is afgebeeld). Op de tegenoverliggende pagina is soms een grote miniatuur te zien. Oorspronkelijk stonden er trouwens meer miniaturen in dit boek, maar er zijn ten minste drie weggesneden. Dit is waarschijnlijk gedaan door iemand die dacht door het verkopen van losse miniaturen meer te kunnen verdienen dan door het verkopen van een heel boek.
De onderdelen van het getijdenboek zijn:
- Kalender
- Mariagetijden
- Boetpsalmen en litanie
- Getijden van de Eeuwige Wijsheid
- Getijden van het Heilig Kruis
- Getijden van de Heilige Geest
- Vigilie voor de doden
- Gebed over de zeven woorden van Jezus aan het kruis
Twee meesterlijke kunstenaars
De miniaturen en randversieringen zijn door twee kunstenaars gemaakt. Het eerste deel van het boek is grotendeels gemaakt door de Meester van Catharina van Kleef. Die naam is een zogenaamde ‘noodnaam’ omdat onbekend is wie achter deze kunstenaar schuilgaat. Zijn bekendste werk is het getijdenboek voor hertogin Catharina van Kleef, vandaar de noodnaam. De Meester van Catharina van Kleef is een van de beste Nederlandse kunstenaars van de vijftiende eeuw. Hij schilderde prachtige miniaturen en was heel geraffineerd in het bedenken van randversieringen.
Het tweede deel is het werk van Lieven van Lathem. Hij kwam uit Vlaanderen, maar toen hij daar rond 1458 zakelijke problemen had, ging hij een tijdje naar het Noorden. Daar heeft hij samengewerkt met de Meester van Catharina van Kleef. Ook Lieven van Lathem was een meester in het schilderen van randversieringen. Na 1460 ging hij weer terug naar het Zuiden. In 1468 werkte hij mee aan de festiviteiten rond de bruiloft van hertog Karel de Stoute en Margaretha van York te Brugge. De toneelspelers en figuranten die bij dat feest te zien waren, zagen eruit als de aapjes, muzikanten, acrobaten en andere figuren die in dit getijdenboek de marges bevolken.