Johannes Kinker
Johannes Kinker was een van de belangrijkste denkers en schrijvers tijdens de overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw. Zijn werk varieert van filosofische poëzie en satirisch proza tot theoretische taal- en letterkunde. Kinker was een volstrekte non-conformist, iemand die zich niet liet verleiden tot snobisme of enige partijdigheid. Niet alleen in zijn werk, maar ook in de vele genootschappen waarvan Kinker lid was, propageerde hij een verlicht wereldburgerschap, gebaseerd op tolerantie en kosmopolitisme. Zijn wapen was vaak de ironie, waarmee hij de gebreken van zijn tijd te lijf ging, inclusief die van zichzelf.
Genadeloos recensent met gevoel voor ironie
Het belangrijkste podium voor Kinkers spotlust was zijn literaire tijdschrift De Post van den Helicon (1788-1789). Zogenaamd vanaf de Nederlandse helicon, de berg waar de muzen woonden, recenseerde Kinker één jaar lang genadeloos de literatuur van zijn tijd.
Verbeeld u - ja, mijn lieve lezer, u moet een goede verbeeldingskracht hebben, anders raad ik u het volstrekt af om meer dan het eerste nummer van mijn Post te kopen: ik verzoek u zelfs geen regel verder te lezen. Maar heeft u, tot uw geluk of ongeluk, die gave - verbeeld u dan een zeer hoge en steile berg in het midden van een aangename vlakte, die zeer uitgestrekt en alleraangenaamst is voor het schoonheidsminnende oog. Het is echter alleen maar een vlakte voor hen die boven op de berg zijn en dus alles kunnen overzien; helemaal anders is het voor hen die zich beneden bevinden. Want rondom de voet van de berg vindt men uitgestrekte bossen. Sommige daarvan zijn zeer donker en staan de wandelaarsters niet meer dan een zwak licht toe door hun zwaargetakte bomen. Hoe zalig dit licht ook is voor dichtkundige ogen, de meeste muzen kiezen niettemin voor de andere wegen, die minder somber en meer gebaand zijn. Onder deze wegen is er een van een ontzaglijke breedte: daar krioelt het van de muzen, allen gelijk gekleed: alleen met dit verschil dat de ene jurk wat beter is gemaakt dan de andere. Het is als in militaire dienst, de ene uitrusting maakt meer sier dan de andere. De meeste van deze muzen spreken net zo goed Duits als Nederlands. Deze weg is bij ons bekend onder de naam van de Sentimentele weg. Al de bomen die er stonden zijn omgehakt: en om die reden zijn de meeste muzen voor ze bij de voet van de berg zijn aangekomen, ademloos en door de zon verbrand: want het is niet gemakkelijk om over afgehakte bomen te huppelen, zonder een ogenblik in de schaduw bij te kunnen komen.
Verlicht wereldburger en leidend intellectueel
Kinker studeerde medicijnen en rechten. Hij werkte enige jaren als advocaat, maar liever schreef en publiceerde hij over literatuur, politiek en filosofie. Dankzij zijn publicaties was hij rond 1800 een van de leidende intellectuelen in Amsterdam. Daarnaast was hij vrijmetselaar en bestuurslid van diverse genootschappen. Op enkele politiek-satirische tijdschriften drukte Kinker een belangrijk stempel, zoals Janus (1787), de Schouwburg van in- en uitlandsche letter- en huishoudkunde (1805-1810) en De Herkaauwer (1815-1817).
Om het Nederlandse publiek bekend te maken met het werk van de Duitse filosoof Kant schreef Kinker een kleine samenvatting: Proeve eener opheldering van de Critiek der zuivere Rede (1799). Hierdoor maakte ook Frankrijk kennis met de Kant, want Kinkers Proeve werd in 1801 in het Frans vertaald. In een reactie op Feiths Brieven aan Sophië (1806), waarin Feith zijn bezwaren tegen de filosofie van Kant verwoordde, antwoordde Kinker hem in Brieven van Sophië aan Mr. Rhynvis Feith (1807):
Ik geniet de schoonheid van de natuur. U ook: het is waar.
Maar, FEITH, u doet dit als een oude treuzelaar.
Kinkers deskundigheid op het gebied van de Nederlandse literatuur leverde hem in 1817, toen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden inmiddels Verenigd Koninkrijk waren, een benoeming op als hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde in Luik.
Johannes Kinker: De kuschjes (1785)
In dit filmpje wordt Johannes Kinkers De kuschjes uit 1785 getoond en voorgelezen.