Vroegmoderne genderkritiek

Schrijvende vrouwen spreken zich uit
Geschreven door Lucas van der Deijl

De literatuurgeschiedenis lijkt soms een verhaal met alleen maar mannen in de hoofdrol. In de zeventiende eeuw waren er al vele vrouwen die dat niet vanzelfsprekend vonden. Net als hedendaagse feministen gebruikten zij de literatuur om zich uit te spreken voor meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen. 

In de vroegmoderne tijd stonden vrouwelijke schrijvers op achterstand. Meisjes waren niet welkom op de Latijnse school en de universiteit en kregen dus minder kansen om zich te ontwikkelen. Wie wilde publiceren moest bovendien de juiste mensen (lees: mannen) kennen: beroemde dichters, uitgevers, schouwburgdirecteuren en andere belangrijke figuren. Vrouwelijke schrijvers hadden niet altijd toegang tot die mannenkringen. Daarnaast ging veel literair talent verloren door de maatschappelijke verwachting dat vrouwen zich hoofdzakelijk met het huishouden moesten bemoeien. Op het podium van de theaters waren vrouwen zelfs lange tijd helemaal afwezig. Pas in 1656 maakte Adriana Nozeman haar debuut als de eerste actrice in de Amsterdamse Schouwburg. Voor die tijd werden alle vrouwenrollen gespeeld door mannen met pruiken!

De pen als wapen

Ondanks deze drempels hebben vele zeventiende-eeuwse vrouwen hun plek opgeëist in het literaire leven. Van hen zijn talloos veel brieven, gedichten en toneelstukken bewaard gebleven. Sommigen kozen ervoor om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen met de ganzenveer te bestrijden. Een mooi voorbeeld is het gedicht ‘Uytdaging aen M.D.’ van Maria Tesselschade Roemers Visscher. Het is een vlijmscherpe aanklacht tegen een anonieme heer ‘M.D.’. Deze M.D. had het vertrouwen van de ‘ik’ geschaad door haar grenzen niet te respecteren. De klassieke en de vroegmoderne literatuur – vooral het toneel – barstte van het seksueel geweld, maar liet zelden het perspectief van het slachtoffer zien. De woedende verzen van Tesselschade waren daarop een uitzondering. Zij had de moed (‘Noch heb ick hert’) om wraak te nemen dankzij een krachtig wapen dat niemand haar kon afpakken: haar pen. ‘Weet dat mijn kracht bestaat in geen locksoete tael, / Maer in het vinnigh stael'.

Maria Tesselschade, ‘Uytdaging aen M.D.’ 

Noch  heb ick hert, al is my ’t harnas-tuyg  ontdragen ,
        Een Rover uyt te dagen,
Die my, met schijn van deught, mijn wapens troonden af,
        Die ick hem willigh gaf,
En bood’ hem aen, dat ick ’t geheim hem soud ontdecken
        Om tot sijn eer te strecken.
Maer hoe! een Hopman , hoe! een Kristen-Hertogh-heerh,
        Geeft die geen leening weêr,
Onnosel afgeleent , en dat met smekend vleyen ,
        Als Dalilas verleyen .
Weet dat mijn kracht bestaet in geen locksoete tael,
        Maer in het vinnigh stael ,
Dat dwing ick naer mijn sin, daer kan ick my me wreken,
        In plaets van smijdigh  smeken,
En segh hun  oorlog aen, die sachte vrede breeckt,
        En anders doet als spreeckt.
Ick sweer by ’t snedigh  stael , dat door kristal  kan streven ,
        En Roemers  brengt om ’t leven ,
Dat ghy my weder geeft, waer me  ghy streefden deur ,
       Ce qui n’est point mon Coeur .

Vondel wordt terechtgewezen

Andere vrouwen trokken ten strijde tegen mannen die vrouwonvriendelijke literatuur schreven. Een bekend voorbeeld is het pamflet Pleyt voor onse eerste moeder Eva Tegens Joost van de Vondels Treurspel aller Treurspelen, Van Adam in Ballingschap (Amsterdam 1664) van Meynarda Verboom. Zoals de titel al suggereert, bekritiseert Verboom Vondels weergave van het verhaal van Adam en Eva in diens toneelstuk Adam in Ballingschap uit hetzelfde jaar (1664). In dat toneelstuk laat Vondel Adam uitgebreid tegensputteren als Eva hem de verboden vrucht aanbiedt waarvan zij niet mochten eten. 

Dat schiet Verboom in het verkeerde keelgat. Vondel heeft de Bijbel niet goed gelezen! Want volgens de Bijbelse bron was Adam helemaal niet zo’n braverik. In het Bijbelboek Genesis laat Adam zich immers gemakkelijk overhalen tot het beroemde hapje. Dat lijkt misschien een detail, maar voor zeventiende-eeuwse protestanten was een juiste interpretatie van de ‘Zondeval’  heel belangrijk. Volgens Verboom legt Vondel dus zonder Bijbelse gronden de schuld volledig bij de vrouwelijke rol in het verhaal, Eva. Daarmee maakt hij indirect alle vrouwen schuldig aan het kwaad in de wereld. Terwijl, zegt Verboom, ze zaten allebei fout! It takes two to tango. Ze voelt zich geroepen om haar ‘grootmoer’ Eva te verdedigen tegen de beroemde dichter en zijn vrouwonvriendelijke interpretatie: 

Ik schaam mij dat ik moet tegen dees dichter schrijven
Doch eer ik in dit deel hem aan de eer liet blijven,
Tot nadeel van ons recht, zo zal ik met mijn pen
Tonen dat ik een vrouw en Eva’s dochter ben,
Die voor haar grootmoer pleit

Discussies over de Bijbel waren voorbehouden aan mannen, maar Verboom trekt zich daar niets van aan. Met theologische argumenten verwijt ze Vondel dat hij de Bijbel heeft verdraaid. Zo werd Verboom een van de velen in onze literatuurgeschiedenis – van Anna Bijns tot Johanna Hobius en Petronella Moens – die de pen oppakte om seksisme aan de kaak te stellen.
 

Podcastserie: Vondel was een vrouw

Vondel, Bredero, P.C. Hooft, wie kent ze niet? Maar heb je dan ook wel eens gehoord van Katharina Lescailje, Lucretia van Merken en Catharina Questiers? Nee?! Het zijn vrouwen uit de 17e en 18e eeuw die prachtige theaterstukken schreven. In Vondel was een vrouw gaat Roos Hamelink, historicus bij Goeie Ouwe Koeien, terug naar die tijd en haalt de vrouwen uit de vergetelheid. Dat doet ze niet alleen: experts vertellen over theaterstukken, schrijfsters, acteurs en hoe dat er vroeger aan toe ging in de zaal en op het podium.