Op- ende ondergang van Mas Anjello

Th. Asselijn, 1668

In 1647 ging het hard tegen hard bij een volksoproer in Napels. De machtsgreep van de eenvoudige visser Mas Anjello werd een symbool voor vaderlandsliefde en bleef ook buiten Italië lang bekend. Zo had in 1828 in Parijs een opera over de gebeurtenissen, La muette en Portici, groot succes. Eén van de aria’s ging op de melodie van het Franse volkslied, de Marseillaise. Bij deze aria sloeg op 25 augustus 1830 in de Brusselse Muntschouwburg de vlam in de pan. Heilige vaderlandsliefde was volgens de toeschouwers bepaald niet de deugd van hun koning, de in de zaal aanwezige Oranje vorst Willem I! Na afloop trok het publiek plunderend de stad in – de Belgische Opstand was begonnen. De explosieve stof was in de Nederlanden al eerder op het toneel gebracht, door Thomas Asselijn. De reacties waren gemengd.

Tegen de Spaanse koning

Het oproer in Napels, toen Spaans bezit, was gericht tegen de Spaanse koning. De Nederlanden hadden tegen hem ook een vrijheidsoorlog gevoerd (1568-1648), die voor het noorden succesvol was geweest, maar voor het zuiden niet. In Amsterdam kon Asselijn dus in 1668 met Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelse beroerte (voorgevallen in 't jaar 1647) op aandacht rekenen, temeer omdat het ongebruikelijk was om gebeurtenissen die zich zo kort tevoren hadden afgespeeld op het toneel te brengen. Asselijn kwam bovendien met een opmerkelijke visie: hij keurde het volksoproer niet zonder meer af.

Er zijn verschillende belangengroepen in Napels. Ten eerste de bevolking: die lijdt honger en zucht onder de hoge belastingen die zogenaamd gebruikt worden voor oorlogsvoering maar in werkelijkheid verrijkt de hofadel zich ermee, in naam van de Spaanse koning. De visser Mas Anjello werpt zich op als bevrijder, samen met de bandietenleider Perrone. Met een menigte vallen ze de rijke edelen aan; velen worden wreed vermoord, hun paleizen geplunderd en verwoest.

De gealarmeerde overheid is verdeeld: de adel wil harde repressie, de rechtmatige volksvertegenwoordigers en de katholieke kerk willen de belastingen verlagen. Ook de vrouw van de Spaanse onderkoning Arcos pleit tegen de egoïstische adel. Arcos lijkt voor Anjello te kiezen, waarop de edelen in het geheim Anjello’s compagnon, de bandietenleider, omkopen om de visser te doden.

Tiran

Die samenzwering komt aan het licht en werkt als olie op het vuur bij het volk. Perrone wordt gegrepen en bekent; de edelen worden beroofd en één van hen gedood. Dan mag Anjello aan het hof komen en wordt hij een van Napels’ hoogste gezagsdragers. Vreugde in de straten, maar nu blijkt dat Anjello zijn nieuwe macht niet aankan. Hij tiranniseert iedereen, is wispelturig en heeft aanvallen van razernij. Als zijn vroegere vrienden bij de onderkoning komen klagen, doden de paar edelen die de opstand overleefd hebben Anjello. Die is tot het laatst toe overtuigd van zijn oude én nieuwe gelijk en spoort zijn mensen (die in zijn verwarde geest nog bij hem zijn) tot wrede wraak aan:

Mijn Heer, ’t ondankbre volk heeft mij geheel verlaten.
Ik ben als radeloos. Hoe radeloos? O neen.
Ik ben de mond van ’t recht, een voorspraak van ’t gemeen.
’k Ben meer als Caesar in het geven van mijn wetten.
Sta bloedhond, sta; mijn volk, wilt hem de kop verpletten!
Voort beulen, help mij straks die schelmen aan een kant,
Don Carlo Caraciool, Medina en Ferrant,
helhonden, heilloos zaad en vuil vervloekte pesten,
die ’t volk tot op ’t gebeent’, om zich met bloed te mesten,
geknaagd hebt, jaagt ’er door! Zo dat gaat wel, ik zal
elk hoofd tot mijn vermaak gebruiken voor een bal
om dagelijks daarmeê te dart’len en te spelen.
Ik wil dat ieder dan op ’t scharpste mijn bevelen
uitvoeren zal en dat men uit mijn naam en last
den enen door het zwaard en d’ andre met de bast
doen sneuv’len zal om ons gezaglijk zo te maken.
Zo vaar maar voort, mijn volk, in ’t plond’ren, branden, blaken!
Zo wordt met vuur het vuur van onze wraak geblust.

Enerzijds kwam Anjello terecht in opstand want het Spaanse bewind was tiranniek, vindt Asselijn, maar anderzijds laat de auteur ook merken dat hij de buitensporige wreedheden afkeurt. Uiteindelijk is Anjello ongeschikt als gezagsdrager, hij is zelf ook een tiran. Het anonieme gedicht onder de afbeelding van Anjello in de uitgave van 1668 vat het samen:

Anjello, door de damp van staatzucht aangedreven,
en door de drift des volks, gestegen in den top
van hoogheid, moordt, en brandt, en werpt zichzelven op
tot Hoofd des Rijks, en wordt gelijk een Vorst verheven.
Heerst met geweld, en recht een school van gruw’len an;
totdat hij holt, en sterft op ’t laatst als een tiran.

Spektakel

Het stuk was niet alleen politiek maar ook artistiek opzienbarend. Asselijn bood spektakeltoneel. Hij liet de verschrikkingen van de rellen in Napels uitgebreid zien, bijvoorbeeld het moment dat Anjello voetbalt met het hoofd van een slachtoffer, de tentoonstelling van afgehakte hoofden op spiesen en een brandscène. Al deze rauwheid was tegen het zere been van het toneelgezelschap Nil Volentibus Arduum ('Waar een wil is, is een weg'), dat in 1669 – vlak na het verschijnen van Mas Anjello – werd opgericht. Een van de aanvoerders van Nil, Andries Pels, keurde het stuk genadeloos af: het onderwerp was veel te opruiend en bovendien had Asselijn volgens hem de zaak ordeloos en wild uitgewerkt in plaats van beheerst en fatsoenlijk. Asselijn trok zich van deze kritiek niets aan: hij had al eerder verklaard dat hij niet geloofde in voorschriften voor auteurs en zijn eigen gang wilde gaan. Talent moest niet gebonden worden, vond hij.