Het tegenovergestelde van een mens
"Een veelvoorkomende misvatting over tienerdepressies is dat niks er voor de tiener toe zou doen. Alles doet er juist toe". Aan het woord is de 29-jarige Ida, een pas afgestudeerde aardwetenschapper en hoofdpersonage in de roman Het tegenovergestelde van een mens (2017) van Lieke Marsman. Ida kan maar niet bepalen hoe ze zich tot de wereld moet verhouden. Enerzijds piekert ze over haar lesbische relatie met Robin; anderzijds voelt ze een verlammende verslagenheid als ze aan de toestand van de wereld denkt. Ze concludeert dat dat een gevolg is van hoe de generatie van haar ouders de wereld achterlaat: "Ik gebruik cynische grapjes om me staande te houden in een wereld waar ik niet voor gekozen heb, nooit voor zou kiezen, maar waar ik geen weg uit zie." Hoe moet ze omgaan met de wetenschap dat de aarde ten onder dreigt te gaan, door toedoen van de mens? Ida’s gedachten zijn gegoten in essays, flarden gedachten, gedichten en zelfs een ‘Vakantiedoeboek (bij Extreme Hitte)’. Al lezend, googlend en denkend, zoekt ze naar een manier zich tot de wereld te verhouden. Daarmee sluit Het tegenovergestelde van een mens als klimaatroman niet alleen aan bij het relationisme in recente romans en de affectieve crisis van personages in de verwarrende wereld van nu, maar ook bij experimenten met de vloeibare grenzen tussen literaire genres, feit en fictie, literatuur en wetenschap en zelf en wereld.
Komkommer worden
In ‘Binnen blijven’ het eerste deel van de roman, dat zich in Nederland afspeelt, maken we kennis met Ida’s gedachten over allerlei onderwerpen: eenzaamheid, klimaat, depressie, homoseksualiteit en het egocentrisme van de mens. Als jong meisje probeerde Ida, nadat haar moeder eens verzuchtte dat ‘de mens door en door slecht was’ om het tegenovergestelde van een mens te zijn, door zich in te beelden een ding te zijn: een komkommer. Teleurgesteld stelt ze vast dat dat niet kan; een mens heeft nu eenmaal een menselijk bewustzijn en kan niet aan zichzelf ontsnappen. De parallel met de relatie tussen Ida en Robin, die haar verwijt dat ze navelstaarderig is en zich vooral om zichzelf bekommert, is duidelijk. Is er nog tijd om de relatie te redden? Ida weet het niet. Ze concludeert: "Wie niemand anders kan zijn, moet ervoor zorgen dat hij in elk geval zo goed mogelijk zichzelf is". Maar ook daarvoor vindt ze nergens houvast:
Aangezien ik ben opgegroeid zonder enig idee, niet eens een religie (zeker wel met een heleboel principes ofwel strenge ouders, maar niets om deze principes bijeen te houden), in een stad die niet per se oninteressant was, maar wel buitengewoon ongeïnteresseerd, heb ik geen moedertaal wanneer het op betekenis aankomt, geen rode draad om door de wereld om me heen te spannen. Sindsdien vertoont iedere ideologie die mijn pad kruist overeenkomsten met het weer: vandaar behoorlijk bepalend voor mijn dagelijkse activiteiten (meestal een reden om thuis te blijven), maar morgen veranderend.
Kan de natuur herstellen?
In het tweede deel, ‘The Great Outdoors’, gaat Ida toch haar kamer uit. Ze vertrekt naar Noord-Italië, waar ze stage loopt bij een milieugroep die zich inzet voor het opblazen van een grote stuwdam om de oorspronkelijke natuur te laten herstellen. Ze bezoekt een klimaatsymposium in Milaan, waar gediscussieerd wordt over de vraag of de natuur zelf spreekrecht zou moeten hebben. Een van de spreeksters vindt van niet: "Het water voelt niet dat het warmer wordt, de ijsberen weten niet dat ze voort willen bestaan, gletsjers hebben geen agenda. Wij wel, dus wij hebben voorrang." Hoewel de roman kritisch kijkt naar de rol van de mens in de klimaatcatastrofe, laten passages als deze ook zien dat de mens vooral in actie komt voor zichzelf. Ida voelt zich ook daarbij ongemakkelijk. Ze vlucht in filosofische bespiegelingen die vooral dienen om grip te krijgen op haar persoonlijke gemoedstoestand.
Meerstemmige verslagenheid
Het verhaal over Ida in Italië wordt afgewisseld met essayistische hoofdstukjes, gedichten en andere korte teksten. Zo is er een essay over de 15e-eeuwse astronoom Copernicus, die vaststelde dat niet de zon om de aarde draait, maar de aarde om de zon. Waarom zijn mensen zichzelf desondanks als middelpunt van hun eigen universum blijven zien? Ida verwijst regelmatig naar beschouwingen van wetenschappers en activisten, bijvoorbeeld naar Naomi Kleins This Changes Everything, over hoe onze hedendaagse economie met vrijwel al het leven op aarde in oorlog is, of naar Timothy Morton over Hyperobjects: Philosophy and Ecology after the End of the World. Ida lijkt al deze verschillende stemmen te citeren en ontwaart ook in zichzelf meerdere stemmen tegelijk, zoals blijkt uit hoofdstuktitels als: 'Ik haat de storm, ik houd van de storm’ en ‘Ik haat het water, ik houd van het water'. Ze voelt zich schuldig: "Ik voel me als iemand die haar rekeningen niet openmaakt - dag na dag laat het klimaat een ongeopende brief achter op mijn deurmat: 'je bent te laat', zal er staan als ik post toch open."
Siebe Bluijs, die de roman leest door een ecokritische bril, concludeert in een blogpost op de website van DW B dat de roman vooral ‘illustreert [...] hoe schuldgevoel over klimaatverandering vooral terechtkomt bij het individu, terwijl de werkelijke verantwoordelijken buiten beeld blijven.’ Wat kan Ida doen? Is het voor een individu überhaupt mogelijk iets te doen? Dat is de vraag die deze roman ons stelt. "Misschien kunnen we in de kano gaan zitten en wachten tot de rivier alles wegneemt."