Grand Hotel Europa
In de roman Grand Hotel Europa (2018) van de Nederlandse schrijver Ilja Leonard Pfeijffer spreken personages in omslachtige en plechtstatige volzinnen met elkaar:
‘Ik herinner mij onze conversatie van inmiddels alweer enige tijd geleden, waarbij wij op grond van de kenmerken van de Europese identiteit tot de conclusie kwamen dat het oude continent is voorbestemd om het recreatiegebied van de rest van de wereld te worden. We eindigden dat gesprek met de vraag of dat erg zou zijn. Die vraag lijkt u vanavond bevestigend te beantwoorden.’
‘Er zijn verschillende soorten tuinen denkbaar om in te verpozen,’ zei hij. ‘Niet elk recreatiegebied hoeft een pretpark te worden.’
‘Maar er is misschien nog een fundamenteler probleem dat ten grondslag ligt aan de door u gesignaleerde problemen met de economische exploitatie van het toerisme, en dat is dat het maar zeer de vraag is of er een alternatief bestaat. Venetië is een overduidelijk voorbeeld van een stad die zich zuchtend door het toerisme heeft laten overnemen omdat er geen alternatieve economie meer was waarmee de stad drijvende kon worden gehouden.’
Hoofdpersonage Ilja is hier in gesprek met Patelski, een oude geleerde die alles lijkt te weten over de Europese cultuur, wetenschap en geschiedenis. In het hotel waar Ilja aan een roman werkt, is Patelski een van de andere gasten. De twee voeren lange gesprekken over Europese identiteit, migratie en toerisme. Het is ironisch en betekenisvol dat ze met hun gezwollen taal, die uit vervlogen tijden lijkt te stammen, erg actuele thema’s behandelen. De roman staat pal in de 21ste eeuw, maar slaat voortdurend een brug met de traditie.
Een Europees hotel
De gesprekken in het hotel lopen parallel met de belevenissen waarop Ilja tijdens zijn verblijf in Grand Hotel Europa terugblikt, waarin hij gaandeweg beter begrijpt hoe migratie en toerisme inzicht geven in de vorming van de veranderlijke Europese identiteit. Het verhaal dat hij reconstrueert, is in eerste instantie dat van zijn liefdesrelatie met Clio. Hij ontmoet de Italiaanse kunsthistorica in Genua en trekt met haar naar Venetië. Daar wordt Ilja geconfronteerd met de impact van het massatoerisme, een probleem dat hem als schrijver bijzonder interesseert. In de loop van de roman bezoekt hij toeristische trekpleisters als Amsterdam, Cinque Terre, Malta en Skopje en werkt hij mee aan een documentaire over het onderwerp.
Chinezen en vluchtelingen
Tegelijk is het hotel zelf een allegorie – een volgehouden metafoor – voor de diversiteit en evolutie van Europa, waarin uiteenlopende nationaliteiten bijeenkomen en waarin externe invloeden bepalend worden. Zo wordt het hotel overgenomen door een Chinees, wat de toenemende economische en geopolitieke macht van China in beeld brengt, en is de piccolo een vluchteling, wat de impact van migratie op het Europese continent toont. Ilja maakt er ook kennis met een Amerikaans gezin, dat geen benul lijkt te hebben van de rijke Europese tradities, terwijl de Europese hotelgasten doordrongen zijn van dat besef. De roman schetst zo een beeld van Europa als een plek waar men nostalgisch geobsedeerd is door het eigen verleden. De Europese identiteit steunt op die nostalgie.
Een grand oeuvre
Grand Hotel Europa werd een zeldzaam publiekssucces, zo tonen de oplagecijfers, de recensies, de vele publieke auteursoptredens en de vertalingen. Dat succes komt niet uit de lucht vallen. De in Italië wonende auteur heeft een consistent en divers oeuvre opgebouwd in een waaier aan genres: poëzie, romans, theaterstukken, columns, liedjes, enzovoort. Hij mengt zich in publieke debatten en spreekt zich in zijn werk uit over actuele thema’s zoals de vluchtelingenproblematiek. Steeds integreert Pfeijffer zijn kennis van de literaire traditie – vaak ook de klassieke literatuur die hij als classicus door en door kent – in zijn respons op het heden. In die zin is Grand Hotel Europa een culminatiepunt in een oeuvre, dat mede voorbereid is door de roman La Superba uit 2013.
Ironie en metafictie
In Grand Hotel Europa keren niet alleen enkele thema’s uit La Superba terug – zoals het migratievraagstuk –, de twee romans vertonen een vergelijkbare compositie en verteltechniek. In beide werken is het hoofdpersonage, dat tevens de verteller is, een Nederlandse schrijver met de naam Ilja Leonard Pfeijffer. Hij heeft zich in Italië gevestigd en maakt notities voor een roman. Die ‘notities’ krijgt de lezer te zien. Kenmerkend voor de vertelstijl zijn dan ook ironie en metafictie: de twee romans maken ons voortdurend duidelijk dat ze fictie, dat ze verhalen zijn. Sterker nog, ook de werkelijkheid zelf is opgebouwd uit fictie en verhalen. De fascinatie voor die problematiek maakt Pfeijffers werk verwant met het postmodernisme. Door de manier waarop hij het spel van fictie en realiteit combineert met maatschappij-betrokken onderwerpen, gaat hij echter tegelijk voorbij dat postmodernisme en weet hij een groot publiek aan te spreken.
Vlogboek: Een woud van symbolen. Over Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer
In deze video bespreekt Jörgen via een uitgebreide inleiding de roman Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer, die een opeenstapeling van symbolen bevat.