Pieter Corneliszoon Hooft

De legendarische drost van Muiden
Amsterdam, 16 maart 1581 - Den Haag, 21 mei 1647
Herzien door Caroline Baetens

Als in Nederland ‘de P.C. Hooft’ met z’n dure modewinkels in het nieuws is, vertellen journalisten er bijna nooit bij dat deze straat in Amsterdam ligt, zo vanzelfsprekend vinden ze dat. De man naar wie de straat genoemd is, was net zo bekend. Hij was een van de beroemdste schrijvers uit de zeventiende eeuw en werd door kenners ‘het hoofd der poëten’ genoemd.

De man en de legende: de Muiderkring

Pieter Corneliszoon Hooft groeide op in een rijk, protestants koopmansgezin. Zijn vader, een van de burgemeesters van Amsterdam, was een overtuigd humanist. Hij bestuurde de stad met oog voor de belangen van de burgers. Hooft jr. nam zijn vaders idealen over: hij was intelligent en leergierig en maakte na zijn middelbare school een grote reis door Zuid-Europa. In Frankrijk en Italië leerde hij de kunst van de renaissance en de oudheid verder kennen en vond hij al snel dat Nederland daar een voorbeeld aan moest nemen. Terug in Amsterdam legde hij zich toe op modernisering van de Nederlandse literatuur.

Terug in Nederland ging hij kort rechten studeren in Leiden. Als eerste niet adellijke man werd hij drost (bestuursambtenaar) van Muiden, het gebied ten zuidoosten van Amsterdam. Bij die positie kon hij op het Muiderslot intrekken, een kasteel dat in de geschiedenis mythische proporties heeft gekregen. Omdat hij er regelmatig kunstzinnige vrienden ontving, ontstond tijdens de romantiek van de negentiende eeuw het idee van een ‘Muiderkring’. Er zou een vereniging van letterkundigen en geleerden, zoals Vondel, Roemer Visscher en zijn dochter Anna Visscher, op regelmatige basis samenkomen in het Muiderslot bij P.C. Hooft voor literaire en muzikale avonden. In literatuur en schilderkunst werd er een zeer geromantiseerd beeld van de Muiderkring geschetst. Het bestaan van zo’n kring is waarschijnlijk eerder een legende: het ging op het Muiderslot veel meer om toevallige ontmoetingen dan een georganiseerde vereniging.

Een veelzijdig toneelschrijver

Hoofts poëtisch talent bleek al snel. Vermoedelijk schreef hij zijn eerste toneelstuk al op zeventienjarige leeftijd! Het is ook nog eens een zeer vernieuwend stuk, want zijn Achilles en Polyxena wordt beschouwd als het eerste klassieke treurspel in het Nederlands. Dat wil zeggen volgens de regels van het classicisme, een belangrijke stroming die streeft naar deugdzaamheid en waarschijnlijkheid op het toneel en zich verzet tegen het spektakel van baroktheater. Hooft wordt dus een van de voorlopers binnen die nieuwe toneelstroming. Hij werd lid van de rederijkerskamer De Eglentier (de wilde roos) waar hij nog meer literatuur kon beoefenen en een netwerk kon uitbouwen.

Zijn inspiratie uit Italiaanse modellen is duidelijk bij bijvoorbeeld zijn pastorale toneel Granida (1605), een vertaling en bewerking van gelijkaardig herdersspel van de Italiaanse auteur Torquato Tasso. Daarnaast zijn ook zijn humanistische denkbeelden, die hij meekreeg van zijn vader, goed te herkennen in de stukken Granida (1605), Geeraerdt van Velsen (1613) en Baeto (1617). Zowel de pastorale Granida als de twee tragedies draaien om een verstandig en integer staatsbeleid. Leidinggevenden moeten het landsbelang boven eigenbelang stellen en hun ondergeschikten goed behandelen.

Vooral Granida en Geeraerdt van Velsen werden populair, maar het beroemdst werd de komedie Warenar (1617). Dat is een Nederlandse versie van het Latijnse stuk Aulularia van Plautus, over een vrek die zo op zijn geld zit dat hij in volledige paniek door het leven gaat en geen aandacht schenkt aan zijn zwangere dochter. In 2009 voerde Theatergroep De Kale Warenar nog op in de historische setting van het Muiderslot.

Warenar schreef Hooft in 1617 met zijn vriend Samuel Coster, een van de openingsstukken voor de Nederduytsche Academie. Dit theater richtten ze samen met een ander lid van de Muiderking op: Bredero. De rederijkerskamer De Eglentier begon steeds meer amateuristische dichters aan te trekken en er leek minder plaats voor ambitieuze dichters. De Academie was tevens een school (alleen voor mannen), waar vakken als wiskunde, geschiedenis, creatief schrijven, filosofie en toneelspelen gegeven werden. Een jaar na de opening moest de Academie de lessen echter alweer staken, en vijf jaar later ook de toneelopvoeringen. De Amsterdamse kerkenraad had bezwaren.

Dichter

Hooft schreef niet alleen populaire toneelstukken. Ook met zijn emblematiek, poëzie en liederen werd hij beroemd. Hiervoor richtte hij zich ook op Italiaanse voorbeelden, die hij mee in de Nederlandse literatuur introduceerde. Zo vertaalde hij een sonnet van een van Europa’s vroegste en bekendste renaissancedichters, Petrarca, naar het Nederlands. Hij leek beeldspraak, metrum en rijm zo uit zijn mouw te schudden en combineerde elegant concrete voorbeelden met diepere gedachten. Hooft was vaak verliefd en alle gevoelens tussen wanhoop en geluk zijn bij hem te vinden.

Hij bundelde zijn liefdesgedichten, -liederen en -emblemen in Emblemata Armatoria (1611). Ook zijn meest bekende gedicht, 'Mijn lief, mijn lief, mijn lief' verscheen in deze bundel. Het is een sonnet, een populaire dichtvorm uit de renaissance. De geliefde van de ik verkondigt de liefde en op het verzoek van de ik-figuur doet hij dat nogmaals. Het geluk van de ik wordt verstoord wanneer de dag aanbreekt. Het bleek allemaal maar een droom.

Mijn lief, mijn lief, mijn lief; soo sprack mijn lief mij toe,
Dewijl mijn lippen op haer lieve lipjes weiden.
De woordtjes alle drie wel claer en wel bescheiden 
Vloeiden mijn ooren in, en roerden ('ck weet niet hoe)
Al mijn gedachten om staech maelend nemmer moe;
Die 't oor mistrouwden en d woordjes wederleiden.
Dies ick mijn vrouwe bad mij claerder te verbreiden 
Haer onverwachte reên; en sij verhaelde' het doe.
O rijckdom van mijn hart dat over liep van vreuchden!
Bedoven viel mijn siel in haer vol hart van deuchden.
Maer doe de morgenstar nam voor den dach haer wijck,
Is, met de claere son, de waerheit droef verresen.
Hemelsche Goôn , hoe comt de Schijn soo naer aen 't Wesen,
Het leven droom, en droom het leven soo gelijck?

Ook liederen publiceerde hij. Het volgende lied, dat gezongen moet worden op de melodie van een bekend Frans lied, geeft ironisch aan hoe het níet moet met de liefde.

Deuntje
Op de wijs: Si c’est pour mon pucellag

Audio file
Fragment voorgelezen door Ad Leerintveld
Als Jan Sijbrech zou belezen
en haar sprak van liefde an,
zei ze: ‘Ja, maar Janneman,
zou het Reine Liefde wezen,
die gij mij geeft te verstaan?
die…verstaan: Reine Liefd’ kan niet vergaan!’

‘Reine Liefd’ van d’allerreinste’,
zeid’ hij, ‘Sijbrech, bolle meid!’
‘Wel’, zei zij, ‘dat’s goed bescheid,
’t huw’lijk is op ’t allerheinste,
Jan, ik wil ’t met u bestaan.
Reine Liefd’ kan niet vergaan!’

Vijftig builen in twee slagen
smeet hem laatst de boze feeks
met een wakk’re sleutelreeks.
Als hij toen begon te klagen,
zei ze: ‘Jan, wat gaat u aan?
Reine Liefd’ kan niet vergaan!’

Zij heeft een zweep ontboên uit Polen,
die ze bij haar kammen hangt.
Als haar dan een lust bevangt,
zegt ze: ‘Jan, licht op uw zolen,
hippelt luchtig, onbelaên.
Reine Liefd’ kan niet vergaan!’

Jan bestond zijn wijf te vragen:
‘Was het u al Reine Liefd’?’
Sijbrech zeide: ‘Ja ’t ontdieft!
Daarom moet gij mij verdragen
als ik lust heb wat te slaan.
Reine Liefd’ kan niet vergaan!’

‘Wel, verdraag dan ook mijn smijten’,
zeide Jan, en stelde doe
ook een bos met sleutels toe.
En als zij begon te krijten,
kreet hij daar weer tegen aan:
‘Reine Liefd’ kan niet vergaan!’

Wildij Reine Liefd’ doen duren?
Voegt er Reine Liefde bij,
want de Liefd’ aan ene zij
kan in korte tijd verzuren.
Hangt ze beide zijden aan:
Reine Liefde’ kan niet vergaan!

Geleerde en geschiedkundige

Hooft bouwde een veelzijdig oeuvre op, dat heel bekend werd. Veel schrijvers imiteerden hem, het grootste compliment dat een auteur in de renaissance kon krijgen. Maar gemakkelijk is Hoofts werk niet. Hij was een echte ‘poeta doctus’, een geleerde, intellectuele schrijver. Het toppunt van zijn meesterschap leverde hij in de tweede helft van zijn leven: de Nederlandsche Historien, een magistraal verslag (in proza) over de roerige Nederlandse geschiedenis tussen 1555 en 1588. Het staat vol met lange, ingewikkelde zinnen naar het voorbeeld van de Romeinse schrijver Tacitus (1e eeuw n. Chr.) die ook een geschiedenis had geschreven over zijn eigen tijd. Zo verhief hij niet alleen het Nederlands naar het niveau van het Latijn, maar werd ook duidelijk hoe ingrijpend die beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog moeten zijn geweest voor Hooft en zijn tijdgenoten. Zijn plan om de hele Tachtigjarige Oorlog te beschrijven kon hij niet meer voltooien: Hooft stierf in 1647, een jaar voor de Vrede van Munster waarmee die oorlog werd besloten.

SchoolTV: De Rederijkers, poëzieclubs uit de middeleeuwen

In de middeleeuwen richtten burgers veel gezelligheidsverenigingen op, ook wel kamers genoemd. Bij zulke verenigingen werden bijvoorbeeld gedichten geschreven met allerlei thema’s.

VlochemVerkent: Wie was PC Hooft?

Mooie straat die PC Hooftstraat. Maar wie is eigenlijk de naamgever van deze luxestrip en waar zijn nog meer verwijzingen naar deze kerel? Jochem trok door de stad en ging zelfs langs een slot om daar achter te komen.

Dichter draagt voor: Hooft

Toen Ramsey Nasr de Nederlandse Dichter des Vaderlands was, presenteerde hij een serie van 21 verfilmde gedichten. Dit is Dartelavond van P.C. Hooft.

Klara-podcast: Gedichten van den heere van P. C. Hooft

De literaire canon 16, met Lieke van Deinsen. P.C. Hooft werd tijdens zijn leven al 'het hoofd der Nederlandse Poëten' genoemd. Zijn gebundelde gedichten uit 1636 prijken vandaag op de canon van de Nederlandstalige literatuur.