Manon Uphoff
Manon Uphoff wordt in 1962 geboren in een groot gezin. Zowel haar vader als haar moeder hebben al kinderen uit een eerder huwelijk. Uphoff is de elfde en na haar zullen nog twee meisjes geboren worden. In vroege interviews vertelde Uphoff dat haar ouders ‘opvoedmoe’ waren en dat zij weinig aandacht aan haar besteedden. Later blijkt dat Uphoff een nog veel pijnlijker verhaal over haar jeugd te vertellen had.
‘Poep’
In 1993 treedt Uphoff als een ware katapult de literaire wereld binnen met haar verhaal ‘Poep’. Dit verhaal wordt opgenomen in haar debuut, de verhalenbundel Begeerte (1995) die voor verschillende literaire prijzen wordt genomineerd en lovende besprekingen krijgt. Uphoffs reputatie is direct gevestigd. In het verhaal ‘Poep’ moedigt een nette dame een arme man aan om de hopen poep van haar twee Deense doggen op te eten. Zou hij hierin slagen, dan zou zij hem de sleutel van haar villa overhandigen. Deze situatie wordt door Uphoff plastisch beschreven:
“Ze was zo druk met haar eigen gedachten, dat ze niet zag hoe de man bezig was zich de tweede helft van de eerste bolus toe te dienen. Hij trilde nu hevig en ze ving vreemde geluiden op – geluiden die het midden hielden tussen gesnik en gegrinnik. Langzaam sloop de twijfel binnen en hoewel haar ongeloof met elke hap toenam, drong met dit ongeloof ook een waarheid tot haar door. Een waarheid die bijna te verschrikkelijk was om over na te denken: hij was bijna aan het einde van zijn eerste drol!”
Het eten van poep is een zeer verwerpelijke bezigheid. Deze lichaamsstof dient immers het lichaam te verlaten, je dient poep niet te consumeren. Uphoff citeert in haar roman Vallen is als vliegen (2019) een oom die haar niet wil spreken, omdat zij ‘vieze boeken’ schrijft. Hiermee doet hij echter haar werk tekort. In ‘Poep’ toont Uphoff met deze viezigheid dat de beschaafdheid van de oude, rijke dame is zoals het laagje vernis van haar perfecte manicure. Het is slechts een uiterlijke verschijningsvorm die haar ware aard verbloemt. Maar wat graag vertonen mensen zich van hun minder beschaafde kant - zij zijn zelfs bereid om poep te eten! Ook in de andere verhalen in de bundel en in haar latere werk wordt er openlijk geschreven over allerlei lichamelijke ‘viezigheden’ om daarmee maatschappelijke normen te bevragen. Zo beschrijft Uphoff in haar debuutroman Gemis (1997) bijvoorbeeld hoe het pubermeisje Mara zichzelf bevredigt met de staart van haar kat. De seksuele openheid van Mara druist lijnrecht in tegen wat van pubermeisjes wordt verwacht.
De mooiste literaire zin
Recensenten hebben veel oog voor deze kritische, maatschappelijke thematiek. Uphoff bevraagt de vanzelfsprekendheid van normen en waarden en doet dat op een oorspronkelijke manier. Vaak worden de talloze rake metaforen en neologismen in haar werk in verband gebracht met ‘natuurtalent’. In 2021 gaf Uphoff aan dat zij het vervelend vindt dat deze term veelvuldig wordt gebruikt om haar werk te typeren. Ze vraagt zich in een interview op de radio af of het literaire ambacht van mannen ook zo zou worden genoemd. Uphoffs werk is niet alleen interessant vanwege de durf die zij toont om over (seksuele) taboes te schrijven. Ook Uphoffs stijl is bijzonder en komt op een speciale manier tot stand: ze schrijft al haar werk eerst in het Engels. Omdat haar woordenschat in deze taal veel beperkter is dan in het Nederlands, zorgt dit ervoor dat zij geen literaire poespas kan gebruiken. Er komt vervolgens een hoop literair vernuft bij kijken om vanuit deze Engelse oerversie te komen tot ‘Uphoffiaanse’, heldere Nederlandse zinnen. Het literaire weblog Tzum bekroonde deze zin uit Vallen is als vliegen tot mooiste literaire zin van 2020:
“En hier ben ik, kruipend naar die plek die tot vandaag zijn angstparfum van gele orchidee, passiebloem en mest uitwasemt, in een poging te aanschouwen wat ik daar geweest ben: het laatste poppetje in de matroesjka, met de scheef geschilderde kommaoogjes, het poppetje dat je niet kan openen.”
Korte vorm
Hoewel de door Tzum bekroonde zin tamelijk lang is, toont Uphoff haar grootste talent in de kortere vormen van de literatuur. Uphoff blijft haar hele carrière verhalen schrijven en bekwaamt zich in de novelle. In 2012 krijgt Uphoff de Opzij Literatuurprijs voor het slechts 62 pagina’s tellende De ochtend valt. Dit is een van de weinige literaire prijzen die Uphoff gekregen heeft, want hoewel haar werk alom geprezen wordt, wordt het weinig bekroond.
In De ochtend valt zien we het gezinsleven vanuit het oogpunt van de tiener Michael. Hij denkt op een avond te zien dat zijn vader zijn moeder vermoordt. Als lezer weet je niet zeker of dat waar is. Michael benadrukt vanaf het begin dat hij in een gewoon gezin opgroeit: ‘Wij zijn normale kinderen, in een normaal huis.’ Toch zijn er allerlei momenten waarop de lezer daaraan kan twijfelen. Sommige van die momenten worden verteld, zo lezen we over ‘mah’ (moeder) dat ze aan automutilatie doet. Het meeste blijft onbenoemd. Uphoff gebruikt veel witregels waardoor de lezer het leed zelf moet invullen. In 2019 verscheen een heruitgave van de novelle waarin de tekst werd begeleid door illustraties van Sylvia Weve. Deze tekeningen ondersteunen de witregels en laten de lezer met een zeer beklemmend gevoel achter. Zo vertellen de illustraties een gedeelte van het verhaal dat Uphoff (nog) niet in woorden kon vangen.
Beeldend kunstenaar
In de roman De spelers (2009) reflecteert Uphoff op haar relatie met een Joegoslavische man. Zij probeert taal te vinden om haar eigen vooroordelen over de cultuur van haar partner onder woorden te brengen. Hoewel dat leidt tot mooie, op het Joegoslavisch geënte, Nederlandse woordconstructies, zijn recensenten niet altijd even positief over De spelers. Ook Uphoff zelf is kritisch op dit boek – ze verscheurt zelfs exemplaren ervan omdat ze er zo’n hekel aan heeft gekregen. Uphoff moet opnieuw op zoek naar haar eigen vorm: na De spelers gaat ze meer beeldende kunst maken. Naar eigen zeggen doet zij dat omdat zij de taal nog niet heeft om over het grootste leed uit haar jeugd te schrijven.
In 2016 maakte Uphoff de installatie Kamer met Minotaurus voor de expositie What Remains in museum CODA in Apeldoorn. De installatie bestaat uit een donkere kamer die je kunt binnengaan. Op de zwarte muren zijn met witte verf de koppen van minotaurussen en anubissen (wezens uit de Griekse en Egyptische mythologie) geschilderd. In de ruimte zijn verschillende objecten te zien, onder andere de in stukjes geknipte schilderijen van de vader van Uphoff. Op deze zwart geschilderde doeken heeft Uphoff het teken van licht geschilderd. De kunstboeken van haar vader hangen verknipt tot spiraalvormige slingers in de ruimte. De ervaring van het betreden van deze installatie is een vergelijkbare ervaring als het lezen van de roman Vallen is als vliegen (2019). Uphoff maakte eerst beeld, om later een roman te kunnen schrijven. De spiraalvormige tekeningen uit de installatie sieren de kaft van deze roman.
De Minotaurus
In 2019 verschijnt Vallen is als vliegen, door Uphoff zelf de ‘ultieme uitbarsting van de vulkaan’ van haar werk tot dan toe genoemd. In deze roman voert zij haar vader op als HEHH, Henri Elias Henrikus Holbein. Overdag vertelt hij haar over allerlei oude mythes en beeldende kunst. Zo schildert hij zijn vrouw en dochters’ hoofden op talloze naakten uit de kunstgeschiedenis. ’s Nachts bezoekt hij Uphoffs kamertje in de gedaante van de Minotaurus – half stier, half mens. Uphoff vindt in deze mythe een manier om over het seksueel misbruik door haar vader te kunnen schrijven. Dit is ambivalent. De mythe van de Minotaurus kent ze dankzij hem en toch vindt ze in precies deze door mannen gedomineerde (beeld)taal een eigen taal om te schrijven over de verschrikkelijke gebeurtenissen.
Het is voor Uphoff helemaal niet vanzelfsprekend dat dit boek er kwam. Hoe schrijf je over zulke persoonlijke gruwelen? Ze moest op zoek naar een taal die uitdrukking kon geven aan haarzelf, terwijl ze door het misbruik door haar vader niet meer van zichzelf was. Net als in de installatie verknipt Uphoff als het ware de mythologie en eigent ze zich zodoende haar verhaal en haar jeugd weer toe. Zo schreef Uphoff een roman die niet alleen haar persoonlijke verhaal vertelt, maar het verhaal van talloze jonge vrouwen die het slachtoffer zijn van seksueel misbruik. Gek genoeg greep Uphoff net naast de meeste literaire prijzen – ze werd wel genomineerd - hoewel de literaire kritiek het erover eens is dat Vallen is als vliegen een van de belangrijkste boeken van 2019 was.
Intertekstuele verwijzingen
In haar werk verwijst Uphoff veelvuldig naar beeldende kunst en mythologie. In de door Tzum bekroonde zin verwijst ze bijvoorbeeld naar matroesjka’s. Dit zijn poppetjes uit de Russische cultuur. Net als andere auteurs laat ze zich inspireren door andere literatuur en cultuur. Bij Uphoff valt bovendien op dat haar werk op haar eerdere teksten voortborduurt. Ze kiest steeds nieuwe invalshoeken om over haar eigen verleden te kunnen spreken. In het licht van de onthullingen over seksueel misbruik in Vallen is als vliegen zijn de uitspraken van een dwerg en de reflectie hierop van de jonge, vrouwelijke verteller in het verhaal ‘De dwerg’ uit haar debuut Begeerte niet meer op een onschuldige manier te interpreteren: “‘Zij was zeven’, mompelt hij, ‘maar ze hield van mij als een volwassen vrouw. Ik deed haar vaak in bad. Zij had een poederblank huidje.’ Mijn vader had mij ook vaak in bad gedaan. Soms kwam hij erbij zitten en waste zich de schubben van de huid.” Ook hier wordt een vader weergegeven als een wezen met schubben, alsof het ook hier een mythologisch wezen betreft.
Uphoffs eigen, feministische mythes
De Minotaurus is dus niet de enige mythe die Uphoff zich toe-eigent. Uphoff positioneert zichzelf steeds duidelijker als feministisch auteur en is kritisch op de receptie van haar vroege werk. In de heruitgave van de verhalenbundel Begeerte (2020) merkt Uphoff op dat de visie op de pubermeisjes in haar werk veel te beperkt is: “Altijd heb ik me krachtig verzet tegen de opvatting dat ‘het pubermeisje’ een soort ding is, een tijdelijk verschijnsel. Dat in de blik van de opgroeiende vrouw er geen waarheid over de wereld waarin we leven te vinden zou zijn.” Uphoff is aangesloten bij ‘Fixdit’, een schrijverscollectief dat aandacht vraagt voor de vrouwelijke auteur in de literatuurgeschiedenis. Op Twitter mengt Uphoff zich in politieke discussies en maakt zij zich bijvoorbeeld kwaad over het gebruik van het woord ‘heks’ als scheldwoord. Vallen is als vliegen eindigt niet toevallig met een passage waarin Uphoff zichzelf en haar zussen met een geuzennaam opvoert als heksen. Zo vindt Uphoff steeds weer nieuwe vormen van (beeld)taal en giet zij haar taal om tot haar eigen mythes.
Vlogboek over Vallen is als vliegen
In deze video bespreekt Jörgen de roman Vallen is als vliegen van Manon Uphoff. De mythe als literair wapen en effectief contacpunt tussen de persoonlijke bevrijding en het universele verhaal.