Evert Hartman

‘Als je schrijft, ben je niet alleen’
Dedemsvaart, 12 juli 1937 – Hoogeveen, 7 april 1994
Geschreven door Janneke van der Veer

Na het overlijden van Evert Hartman op 7 april 1994 haalde biograaf Joke Linders in een 'In memoriam' in Literatuur zonder leeftijd een citaat van de schrijver aan: ‘Als je schrijft, ben je niet alleen’. Deze uitspraak, gedaan tijdens een symposium in 1992 en in 1993 vastgelegd in een artikel in Literatuur zonder leeftijd, lichtte Hartman toe met: ‘Hij [de schrijver] noteert wat hij ziet. Hij leeft ook mee met de personen in zijn boek. Hij ondergaat dezelfde emoties, beleeft dezelfde spanning en is geboeid door dezelfde problemen.’ Linders brengt de uitspraak van de schrijver ook in verband met zijn betrokkenheid bij de lezers. Hij stimuleerde hen om na te denken over een breed scala aan onderwerpen: paranormale verschijnselen, ziekte, oorlog, toekomst, macht, overbevolking, enz. Onderwerpen die hem zelf ook bezighielden.

Levensloop

Evert Anthonie Hartman werd op 12 juli 1937 geboren te Dedemsvaart en groeide vervolgens op in Kampen, waar zijn vader deurwaarder was. Hij was de middelste in een gereformeerd gezin met zeven kinderen. Na de hbs en zijn militaire dienstplicht ging hij 1958 sociale geografie studeren aan de Rijks Universiteit Utrecht. In 1965 voltooide hij deze studie. In dat jaar trouwde hij met Tissy Medema, met wie hij twee zonen kreeg, Theo en Julius. Al tijdens zijn studie – in 1962 – kreeg hij een baan als leraar aardrijkskunde aan het toenmalige Menso Alting College in Hoogeveen. Het leraarschap bracht hem dicht bij jonge mensen. Zijn baan in het onderwijs combineerde hij aanvankelijk met het schrijverschap. Vanaf augustus 1992 was hij fulltime schrijver. Bijna twee jaar later, op 7 april 1994, overleed Evert Hartman op 56-jarige leeftijd in zijn woonplaats Hoogeveen. Hier werd hij op 11 april 1994 begraven op de Nieuwe Begraafplaats.

Schrijverschap

Op zijn zestiende begon Evert Hartman voor zichzelf korte verhalen te schrijven. In 1973 debuteerde hij als romanschrijver met Signalen in de nacht, een oorlogsroman voor volwassenen met daarin een prominente plaats voor verzetsactiviteiten. Vervolgens verschenen twee detectives: Machinist op dood spoor (1975) en De laatste stuw (1977).

Zijn eerste jeugdroman werd in 1979 uitgebracht: Oorlog zonder vrienden, waarin de hoofdpersoon de zoon van een NSB’er is. Deze volgt aanvankelijk de ideeën van zijn vader, maar neemt daarvan op zeker moment overtuigend afstand. Het boek werd als vernieuwend beschouwd, vanwege de genuanceerde kijk op de keuzes die de hoofdpersoon maakt. Toen Oorlog zonder vrienden in 1980 werd bekroond met de Europese Jeugdboekenprijs schreef de jury: ‘Moeten zij die in hun jeugd sympathiseerden met het nazisme hun hele leven schuldig geacht worden?’

Oorlog zonder vrienden was het begin van een reeks van elf boeken – in een periode van vijftien jaar uitgegeven door Lemniscaat – voor lezers vanaf circa twaalf jaar, zeg maar de onderbouw van de middelbare school, de groep die Hartman goed had leren kennen als docent. Daarbij beoefende hij verschillende genres, waaronder science fiction en mythologie. Over de inhoud van zijn boeken zei Hartman tijdens het hierboven genoemde symposium: ‘In mijn boeken staan mensen centraal, meestal jonge mensen die een belangrijke periode in hun leven doormaken.’ Vaak betreft dat een levensfase waarin de hoofdpersoon vecht voor geestelijke of persoonlijke vrijheid. Oorlog zonder vrienden is daarvan een goed voorbeeld.

Zijn tweede jeugdboek, Vechten voor overmorgen, verscheen in 1980, maar speelt in de periode 1992-1997. Toentertijd was het dus een zogenaamde toekomstroman. Centraal thema is de energieschaarste en milieuvervuiling, in combinatie met de opkomst van extremistische partijen. De machthebbende progressieve partij, waarmee hoofdpersoon Maarten sympathiseert, ontwikkelt zich gaandeweg tot een dictatuur, waardoor de persoonlijke vrijheid van de burgers steeds meer wordt beknot. Een en ander geeft spanningen binnen de familie van Maarten. Net als in Oorlog zonder vrienden laat Hartman ook in dit verhaal verschillende standpunten zien. Een toekomstroman is ook Niemand houdt mij tegen (1987), dat in 2136 speelt en een door de stijging van de zeespiegel zeer veranderde samenleving laat zien, met zowel positieve als negatieve aspecten. In dit boek komen verschillende ethische problemen aan de orde, zoals overbevolking en daarmee samenhangend immigratie. Een ethische kwestie wordt ook aangesneden in Morgen ben ik beter (1987), waarin de hoofdpersoon te maken krijgt met medische behandelingen die meer kwaad dan goed lijken te doen.

Bovennatuurlijke verschijnselen en hoe daarmee om te gaan zijn het onderwerp in Het onzichtbare licht (1982) en De voorspelling (1993). In het eerste boek ontdekt een meisje dat ze paranormale gaven heeft en in het tweede krijgt een eerstejaars student bezoek van een geheimzinnige man, die hem vertelt dat hij hem binnen twee weken komt halen.

Inspiratie voor zijn boeken vond Evert Hartman regelmatig in zijn directe omgeving. Ook actuele gebeurtenissen vormden een inspiratiebron. Dat geldt bijvoorbeeld voor Gegijzeld (1984), dat geïnspireerd is op de bezetting van een school in Bovensmilde in 1977. Ook in dit verhaal laat de schrijver weer verschillende kanten zien. Zo is er ruime aandacht voor de achtergronden van de gijzelnemers.

Tot het werk van Evert Hartman behoren ook drie jeugdboeken die tot de categorie navertellingen gerekend kunnen worden. Het bedreigde land (1988) en De droom in de woestijn (1989) zijn gebaseerd op verhalen uit het Oude Testament, terwijl De vloek van Polyfemos (1993) een deel van de Odyssee, het klassieke verhaal van de Griekse schrijver Homerus, vertelt.

Visie op jeugdliteratuur

Bij zijn boeken ging Hartman ervan uit dat als hij plezier beleefde aan het schrijven dat veel lezers dat ook zouden hebben, ‘ze moeten kunnen wegduiken in een verhaal. Ze moeten het gevoel krijgen niet meer te kunnen ophouden, ze moeten zin krijgen in meer.’ Zijn streven was ‘verhalen te schrijven die goed en mooi van taal zijn. Voor de jeugd moet die taal eenvoudig zijn zonder dat er versimpeling optreedt.’ Moeilijke woorden vermeed hij niet, echter wel ‘ingewikkelde zinsconstructies of gewaagde experimenten met tijd en plaats’. Vanuit deze visie op zijn schrijverschap mikte hij op een breed lezerspubliek.

Waardering

De boeken van Evert Hartman waren populair bij zijn lezers. Verschillende malen werden ze bekroond door de Nederlandse Kinderjury. In 1988 ontving de schrijver deze prijs voor Morgen ben ik beter, in 1992 voor Niemand houdt mij tegen, in 1994 voor De voorspelling en in 1995 voor De vloek van Polyfemos.

Over dit succes schreef Joke Linders: ‘Juist omdat Hartman zo dicht bij zijn publiek stond, is hij uiterst populair onder twaalfplussers. Die herkennen zichzelf en de vragen waarmee ze rondlopen. Ze voelen zich serieus genomen en hoeven niet voortdurend op hun tenen te lopen, want Hartman had weinig op met literariteit. Hij wilde liever gewaardeerd worden door zijn lezers dan door de literaire kritiek.’ Dat laatste sluit aan bij de feiten. Hoewel recensenten waardering hadden voor het feit dat hij met spannende, vlot vertelde verhalen over aansprekende onderwerpen veel jonge mensen over de streep wist te halen om een boek te lezen, hadden ze ook commentaar. Kritiekpunten waren onder meer de matige karaktertekening, door sommigen stereotiep genoemd, en het clichématige taalgebruik.

Internationaal hadden de boeken van Evert Hartman eveneens succes. Zo werden veel van zijn boeken vertaald, onder meer in het Deens, Duits en Spaans. Aan Oorlog zonder vrienden werd in 1980 de Europese Jeugdboekenprijs voor actuele literatuur toegekend.

Lawines razen. Podcast over kinderboekklassiekers

Een podcast waarin klassieke Nederlandstalige kinderboeken opnieuw gelezen en besproken worden met schrijvers van nu. In aflevering 20: Niemand houdt mij tegen van Evert Hartman.