Liefdesbrieven in de negentiende eeuw
Wat hebben Willem Bilderdijk, Eduard Douwes Dekker en Willem Kloos met elkaar gemeen? Van deze drie negentiende-eeuwse schrijvers zijn hartstochtelijke liefdesbrieven overgeleverd. Ze geven een interessant inzicht in hun privéleven.
Gewoontes
In de achttiende eeuw las het hele gezin mee wanneer iemand een liefdesbrief kreeg. In de eeuw hierna werd dit een privéaangelegenheid. Deze verandering had ermee te maken dat men in de moderne tijd veel vaker zelf bepaalden met wie men trouwde, in plaats van dat hun ouders dat bepaalden.
Liefdesbrieven kenden zo hun eigen regels. Ten eerste werd de man geacht het initiatief te nemen tot de correspondentie, en nam de vrouw een veel passievere rol in. Hij moest haar complimenten geven zonder te overdrijven. Daarnaast mocht hij haar geen onrealistische verwachtingen geven. In de praktijk zullen veel liefdesbrieven uit deze tijd nogal dweperig overkomen op de hedendaagse lezer, door het veelvuldig gebruik van uitroepen als och! en ach! en de vele bijvoeglijke naamwoorden.
Liefdesbrieven schreef je niet alleen om elkaar de liefde te verklaren. Ze waren ook simpelweg een manier om elkaar te leren kennen. Dit was voornamelijk het geval wanneer twee verloofden elkaar niet zonder toezicht van derden mochten zien. Maar ook in gevallen van overspel waren brieven een manier om contact te houden. Kortom, correspondenties waren vormend voor relaties.
Willem Bilderdijk
Willem Bilderdijk (1756-1831) wordt vaak gerekend tot de romantici. Zijn literaire werk barst van de gevoelens. In zijn werk De Kunst der Poëzy schreef hij dan ook dat het uiten van gevoel het belangrijkste was in een gedicht. Dit romantische ideaal kwam in meerdere aspecten van zijn leven terug. Zo hing hij de geloofsstroming Het Réveil aan, waarbij persoonlijke geloofsbeleving en dus de gevoelens van de gelovige centraal stonden.
De dichter stond naast zijn vaderlandsliefde ook bekend om zijn liefde voor meerdere vrouwen – liefdes die niet altijd zonder schandalen waren. Op verschillende momenten in zijn leven onderhield hij correspondentie met een aantal vrouwen tegelijkertijd. Terwijl hij aan zijn latere echtgenote Catharina van Woesthoven schreef, schreef hij ook aan zijn minnares Anne Luzac. Beide vrouwen moeten met het idee rondgelopen hebben dat zij de enige waren die hij liefhad.
Op 19 juli 1784 schreef hij aan Catharina over hun liefde:
“Driewerf dan gezegend mijn lot, ’t allerschoonste op den aardbodem, en benijdenswaardig voor alles wat ademhaalt! Engel des hemels en meer dan Engel! Volzalig is ’t U te beminnen, maar van U bemind te worden gelijk U beminnen kunt – ach! Heeft dit de Hoogste goedheid wel voor eenig sterfelijk schepsel verordend? En zoude de zwakke menschelijkheid zulk een heil kunnen verdragen?’’
Terwijl hij als balling in Londen woonde, werd hij in 1795 smoorverliefd op de twintig jaar jongere Katharina van Schweickhardt, een leerling van hem. In 1802 zegde hij het huwelijkscontract met zijn vrouw op om er met haar vandoor te kunnen gaan. Volgens de wet was hij nog wel met zijn vrouw getrouwd.
Bilderdijks brieven aan zijn nieuwe geliefde doen niet minder hartstochtelijk aan dan die aan zijn eerdere vrouw. Ook gelooft hij dat ze samen zijn gebracht door God, iets wat hij eveneens schreef over zijn liefde met Van Woesthoven. Daarnaast zou de liefde hen nader tot God brengen. De familie van Van Schweickhardt was aanvankelijk niet zozeer van hun relatie gecharmeerd. Hier ging Bilderdijk met regelmaat op in. In oktober 1796 schreef hij haar bijvoorbeeld:
“Ach, als je van me houdt, mijn allerliefste, wat kan ons dan nog in de weg staan? Wees de mijne, maak me de gelukkigste man van de wereld en laten we er God voor dankzeggen, laten we de hele wereld vergeten, wat raken ons de praatjes van kwaadwillige, van dwaze, van misleide mensen? Als een welgezinde God ons zijn goedkeuring geeft, laten we dan tevreden zijn met ons geluk en verder niets meer vragen! – of als je plezier hebt in de loftuitingen van de wereld, weet dan dat je haar goedkeuring slechts krijgt door haar te verachten.”
Multatuli
Van Multatuli (1820-1887), oftewel Eduard Douwes Dekker is bekend dat hij het personage Tine uit Max Havelaar, de echtgenote van het titelpersonage, gebaseerd had op zijn eigen vrouw Everdine van Wijnbergen. “Lieve hart, mijn boek is af!” schreef hij haar op 13 oktober 1859 over dat zo beroemd geworden boek. Hij vermeldde ook dat zij en hun zoontje erin voorkwamen.
Het zal de romantisch ingestelde lezer wellicht teleurstellen dat deze vrouw niet zijn enige geliefde was. Hij schreef vanaf de vroege jaren zestig ook hartstochtelijke brieven aan de bijna twintig jaar jongere Mimi Hamminck Schepel. Aan het begin van hun correspondentie werd een belangrijke conventie gebroken: het was Mimi die het initiatief tot de briefwisseling nam, en niet Douwes Dekker.
Nadat zij Multatuli’s Minnebrieven had gelezen, was zij zowel zeer onder de indruk van dit werk als van de auteur zelf. Het werk bevatte fictieve en echte liefdesbrieven aan en van Everdine. Maar wat de eigenzinnige Mimi vooral aansprak was dat Multatuli in dit werk pleitte voor meer vrijheden voor vrouwen. Ze besloot hem in 1861 te schrijven om hem te laten weten hoezeer ze hem bewonderde, niet alleen als schrijver, maar ook als man. Vanwege het verdriet dat hij had om de aanvankelijk teleurstellende verkoop van Max Havelaar, schreef hij haar pas terug in 1862. Die vertraging bleek een verhouding niet in de weg te staan. Ze bleven corresponderen en hielden een buitenechtelijke relatie in stand. Op 16 maart 1863 schreef hij haar: “God Mimi, ik heb je zoo lief. Is ’t een misdaad dat ik ’t zeg, in godsnaam. ’t Is om dol van te worden.’’
In 1869 trokken zowel Douwes Dekker als Everdine bij haar in en leefde hij met hen in een driehoeksverhouding. Binnen een jaar na het overlijden van Everdine hertrouwde hij met Mimi. In de jaren voor haar overlijden was de liefde tussen Tine en Eduard al flink bekoeld.
Willem Kloos
De meeste liefdesbrieven zijn geschreven zonder de intentie dat een derde persoon ze zou meelezen. Zo was het ook bij de brieven van Bilderdijk. Maar bij de brieven van Willem Kloos was dit anders: hij en zijn vrouw Jeanne besloten hun brieven te publiceren, zodat er na hun dood niemand mee aan de haal zou gaan. Ze hadden hun brieven zelfs maandenlang herschreven waar ze dat nodig vonden. Overigens beschouwden ze het niet als zomaar een bundeltje brieven, maar eerder als een soort levensroman.
Kloos (1859-1938) behoorde tot de Beweging van Tachtig, een literaire beweging aan het eind van de negentiende eeuw, die, zoals Kloos het zelf beschreef, kunst “de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie vonden”. Daarnaast ontleenden de Tachtigers hun beeldspraak graag aan de natuur. Dit echode eveneens door in zijn liefdesbrieven. Zo schreef hij haar eens:
“(…) ik heb je lief op alle mogelijke manieren; er is eigenlijk geen manier, waarop men kan lief hebben, waarop ik jou niet lief heb voortaan. Je kunt er dus uitkiezen, welke manier je het beste bevalt. Teer als een zomerwindje, dat even huppelt door 't gebladerte, zacht-breed en statig als een in de zon voort-glijdende rivier, die tusschen bloeiende oevers kalm kabbelend heenstuwt, sterk als de zon, die de kleuren der bloemen vroolijk opheldert (…)”
Ook in deze correspondentie nam de vrouw het initiatief: Jeanne van Stuwe was schrijfster en stuurde hem in 1898 enkele gedichten op met het verzoek deze in het tijdschrift De Nieuwe Gids te publiceren. Ze vindt haar poëzie weinig voorstellen, maar hij bewondert haar werk, en zij dat van hem. Hun briefwisselingen blijven voortduren en ze worden verliefd. Op 17 april 1899 schreef hij haar:
“(…) ik heb mezelf onderzocht en ben tot het volgende resultaat gekomen: literatuur en kunst, en ook reizen en denken, dat zijn allemaal ontzettend plezierige dingen, en ik houd ervan, gestadig en diep; maar ’t is toch allemaal niets, heelemaal niets, vergeleken bij jou.’’
Voordat Jeanne in zijn leven kwam, was er overigens nog mede-Tachtiger Albert Verwey. Uit Kloos’ verhouding tot hem bleek dat hij wellicht op zowel mannen als vrouwen viel. Het is in ieder geval opvallend dat hij drankzuchtig werd nadat Verwey zich met een vrouw had verloofd.