De boekwinkel in de negentiende eeuw

De winkel van boekhandelaar Pieter Meijer Warnars op de Vijgendam in Amsterdam, door Johannes Jelgerhuis, 1820. Olieverf op doek, 48 cm x 58 cm. Amsterdam Rijksmuseum.
De zware houten deur geeft toegang tot een andere wereld, waarin de geur van vers bedrukt papier je neus binnendringt. Voor de toonbank staat een man die gekleed is in een op maat gemaakte donkerblauwe jas. Zijn bruine wandelstok en zwarte hoed maken deel uit van zijn formele kledij. Zou hij een rijke klant zijn, of suggereert zijn centrale positie dat hij de eigenaar van de boekwinkel is, Pieter Meijer Warnars?
In de eerste helft van de negentiende eeuw vervulden boekverkopers zoals Pieter Meijer Warnars zowel de taak van boekhandelaar als uitgever. Deze combinatie van beroepen bood boekverkopers zekerheid en flexibiliteit, aangezien zij het aanbod konden afstemmen op de behoeften van hun klanten. In de tweede helft van de negentiende eeuw trad er specialisatie op waarbij uitgevers en boekhandelaren steeds vaker gescheiden functies vervulden. Boekhandelaren bouwden vanaf die tijd een uitgebreid netwerk op van uitgevers die hen de nieuwste boeken en tijdschriften leverden.
Amsterdam als Europese boekenstad
De kunstschilder Johannes Jelgerhuis schilderde de boekwinkel van Pieter Meijer Warnars in 1820. Als je goed kijkt, zie je een Hollands straatbeeld op de achtergrond. Dat is Amsterdam, in de negentiende eeuw de boekenhoofdstad van Nederland, waar de meeste boekwinkels en uitgeverijen waren gevestigd. Na Parijs was Amsterdam de tweede boekenstad van Europa. De boekwinkel van Pieter Meijer Warnars bevond zich op de Vijgendam. Deze lag op de plek van de huidige Dam, een bruisend en levendig middelpunt van de stad, waar handel en cultuur samenkwamen en een belangrijke rol speelden in het stedelijke leven. De centrale ligging van de boekwinkel zorgde ervoor dat het gemakkelijk te vinden was voor het leespubliek.
Alfabetisering
Het leespubliek was ten tijde van het schilderij beperkt: weinig mensen lazen en nog minder mensen kochten boeken. Aan het begin van de negentiende eeuw kon slechts een klein deel van de Nederlandse bevolking lezen, maar tegen het einde had minstens driekwart leren lezen en schrijven. Deze alfabetisering kwam onder andere tot stand door het protestantisme, waarbij het idee was dat iedereen de Bijbel moest kunnen lezen, maar vooral door de enorme verbetering en intensivering van het onderwijs. Dankzij de enorme groei van het leespubliek in de tweede helft van de negentiende eeuw nam het aantal gedrukte en herdrukte titels per jaar toe. De opkomst van nieuwe markten voor schoolboeken en kinderboeken maakte het aanbod bovendien gevarieerder. Deze variatie en technische uitvindingen, zoals snellere druktechnieken en de aanleg van het spoornetwerk, droegen bij aan een grotere en snellere verspreiding van boeken in de loop van de negentiende eeuw. Treinreizigers wilden iets te doen hebben tijdens hun rit, daarom kochten zij boeken en tijdschriften bij kiosken op stations. Al deze factoren leidden tot een stijgende vraag, een groeiend leespubliek en een grotere productie en verspreiding van teksten.
Stapeltje gevouwen bladen
Op de toonbank van de boekwinkel van Pieter Meijer Warnars liggen geen ingebonden boeken, maar stapels bedrukt papier. Rond 1820 is het gebruikelijk om boeken als losse vellen papier te verkopen, omdat dit goedkoper is en het de kans op beschadiging tijdens het transport vermindert. De koper moet deze stapels papier zelf laten inbinden bij een boekbinder. Het is gebruikelijk om deze bladen te laten inbinden in leer, linnen of katoen en luxe exemplaren in perkament. De enige gebonden exemplaren die in de boekwinkel van Warnars te vinden zijn, staan in de boekenkast achter de toonbank. Deze gebonden boeken behoren tot de eigen collectie van de boekhandelaar en dienden ter decoratie van de boekwinkel. Ook staan er ingebonden werken waarvan de boekhandelaar zeker weet dat hij ze kan verkopen, waardoor hij de kosten voor het inbinden terugverdient.
Het publiek van de boekwinkel
Jelgerhuis schilderde uitsluitend mannen in de boekwinkel van Pieter Meijer Warnars. De vroeg-negentiende-eeuwse boekwinkel functioneerde in een wereld gedomineerd door mannen. Vrouwen lazen veel, vooral in leesclubs, maar het kopen van boeken lieten ze over aan hun echtgenoten. In het begin van de negentiende eeuw konden voornamelijk de mannen uit de bovenklasse het zich veroorloven nieuwe boeken te kopen. Naarmate de eeuw vorderde, werd het publiek van de boekwinkel niet alleen groter maar ook veelzijdiger. Naast intellectuelen en financieel draagkrachtigen wisten ambtenaren, huispersoneel, schoenmakers en loodgieters ook langzaamaan de weg naar de boekwinkel in Nederland te vinden. Deze middenklasse interesseerde zich, in tegenstelling tot de bovenklasse, meer voor de lectuur en de periodieke pers, zoals kranten en tijdschriften. Tot op de dag van vandaag is de boekwinkel niet alleen een ruimte met boeken, maar ook een plek met een rijke geschiedenis.
Verder lezen
- Berry Dongelmans, Over boekenslijters, boekverkopers en uitgevers in de negentiende eeuw. Leiden 1991, p. 101-115.
- Marita Mathijsen, Het literaire leven in de negentiende eeuw. Leiden 1987, p. 26-39: II Wat las de lezer?, Het literaire leven in de negentiende eeuw, Marita Mathijsen - DBNL
- Willem van den Berg en Piet Couttenier, Alles is taal geworden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1800-1900. Amsterdam 2016, p. 17-28: 1 De literatuur van de negentiende eeuw: inleiding, Alles is taal geworden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1800-1900, Willem van den Berg, Piet Couttenier - DBNL