Jeugdliteratuur in de 18e eeuw
In de achttiende eeuw erkenden volwassenen steeds meer de eigen aard van kinderen. Tegelijkertijd waren ze van mening dat kinderen zo snel mogelijk volwassen moesten worden en nuttig voor de maatschappij moesten zijn. Kinderboeken vormden een belangrijk medium om dit opvoedingsdoel te verwezenlijken en de roep om leesmateriaal dat aansloot bij dit verlichte kindbeeld zorgde in de tweede helft van deze eeuw voor een snelle toename in de kinderboekenproductie.
Proeve van kleine gedigten voor kinderen
Het bekendste kinderboek uit die tijd is ongetwijfeld Proeve van kleine gedigten voor kinderen uit 1778 van Hiëronymus van Alphen. Het boek is lang gezien als het eerste Nederlandse kinderboek, maar dat idee doet geen recht aan de kinderboeken die voor die tijd al op de markt waren. De bundel markeert echter wel een overgang naar een andere benadering van kinderen dan daarvoor het geval was. Van Alphen positioneerde kinderen in hun eigen leefwereld en sprak tot hen in begrijpelijke taal. Hij schreef de gedichtjes voor zijn drie jonge kinderen. De bundel bestaat uit meer dan twintig versjes over ijverige en gehoorzame jongens en meisjes in herkenbare situaties die jonge lezers tot voorbeeld moesten strekken. In een van de versjes ('Het geschenk') geeft Coos zijn moeder een cadeau als blijk van respect en liefde:
Moeder lief! zie daar een roosjen,
Van uw Coosjen,
Wijl gij heden jarig zijt.
‘k Heb van morgen al gezongen,
En gesprongen:
Zo verlangde ik naar dien tijd.Maar kan ik geen rijmpjes digten,
Moet ik zwigten
Voor mijn broer in poëzij.
Neem dan, moeder! Slegts dit roosjen,
Van uw Coosjen.
‘k Heb u tog zo lief als hij.
Het ideale kind
Proeve van kleine gedigten voor kinderen laat zien hoe volwassenen in de Verlichting over kinderen dachten en wat zij van hen verwachtten. Het ideale kind kijkt uit naar zijn toekomst en beleeft plezier aan het leren van deugden en het vergaren van kennis, zoals in 'Het vrolijk leeren':
Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen,
En waarom zou mij dan het leren verveelen?
Het lezen en schrijven verschaft mij vermaak.
Mijn hoepel, mijn priktol verruil ik voor boeken;
Ik wil in mijn prenten mijn tijdverdrijf zoeken,
’t Is wijsheid, ’t zijn deugden, naar welken ik haak.
De gedichten waren een groot succes. Er volgden nog twee bundels. Vanaf 1787 verschijnen de drie boekjes als eerste officiële verzamelbundel onder de titel Kleine gedigten voor kinderen. Gedurende vijftig jaar was de poëzie van Van Alphen nagenoeg onomstreden en had hij vele navolgers. Voor serieuze kritiek was pas halverwege de negentiende eeuw ruimte, toen P.A. De Genestet de ‘zedelijke heldjens’ van Van Alphen onuitstaanbaar vond.
Een diverse doelgroep
De kinderboekenmarkt in de tweede helft van de achttiende eeuw laat zien dat uitgevers differentieerden naar leeftijd en sekse. Zo verschenen er boeken voor verschillende leeftijdsgroepen en verhalen die specifiek bedoeld waren voor jongens en meisjes. Hoewel De Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart (1782) van Elizabeth Wolff en Agatha Deken, op de markt verscheen als briefroman voor volwassenen, staat het ook bekend als het eerste boek voor oudere meisjes en daarmee als voorloper van het genre meisjesboeken dat zich vanaf het midden van de negentiende eeuw verder zou ontwikkelen. Op zoek naar vrijheid en avontuur, leert de zestienjarige Sara wat haar ‘natuurlijke’ bestemming is: een huiselijk leven als moeder aan de zijde van een liefhebbende echtgenoot met de sprekende naam Hendrik Edeling:
‘[…] wat kan eene vrouw meer verrukken, dan de tederbeminde Vrouw te zyn van dien man, door wien zy Moeder wierdt?’ (brief 172)
In hetzelfde jaar als De Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart verscheen de eerste briefroman voor kinderen, De kleine Grandisson, of de gehoorzaame zoon van Maria Geertruid de Cambon van der Werken. De hoofdpersoon van de roman is de twaalfjarige Nederlandse Willem die in Engeland bij de familie Grandisson woont. Het boek bevat een briefwisseling tussen Willem en zijn moeder. Die laatste vertelt onder meer dat ze haar zoon naar Engeland gestuurd heeft omdat zij de Heer Grandisson aan haar zoon ten voorbeeld wilde stellen. Als Willem vertelt dat hij later net zoals de Heer Grandisson wil zijn, schrijft ze dan ook:
Gy vind den Heer Grandisson beminnelyk, en gy wilt hem tot voorbeeld neemen? Gy verblyd my, lieve Wimpje! die keuze is reeds een teken van deugt in u.
Een ander voorbeeld voor Willem is de brave Karel Grandisson naar wie de titel verwijst. Net als Proeve van kleine gedichten laat De kleine Grandisson niets aan duidelijkheid te wensen over het ideale kind: de nadruk ligt op de ontwikkeling van Verlichte deugden als ijver, hulpvaardigheid en gehoorzaamheid. Het kunnen redeneren, de ratio, is nog altijd belangrijk, maar wordt in deze briefroman niet meer lijnrecht tegenover emotie geplaatst. De genegenheid tussen moeder en zoon is evident. Aanschouwing en ervaring vormen in het boek de voornaamste leermethoden.
In 1790 publiceerde De Cambon van der Werken De kleine Klarissa. Terwijl de dertienjarige Klarissa zich gedraagt zoals volwassenen in die tijd van meisjes verwachten, is haar zus Charlotte harteloos en verwaand. In haar rol als antiheld is zij de vrouwelijke evenknie van Eduard Grandisson, het harteloze zwarte schaap van de familie Grandisson. Hoewel De Cambon van der Werken haar boeken geschikt acht voor alle kinderen ongeacht hun gender, lijkt het naast elkaar verschijnen van De kleine Grandisson met een mannelijke protagonist en De kleine Klarissa met een vrouwelijke hoofdpersoon toch een genderspecifiek lezerspubliek te impliceren.
Tussen feit en fictie
Fictie en non-fictie lopen in het laatste deel van deze eeuw nog volop door elkaar. Kinderboeken over ‘zakelijke’ onderwerpen zoals natuurkunde en geschiedenis bevatten tal van fictionele elementen, terwijl verhalen vol zaten met wetenswaardigheden en morele lessen. Een voorbeeld van de eerste categorie is de vierdelige Katechismus der natuur van Johannes Florentinus Martinet waarin een leermeester en zijn leerling in gesprek gaan over wat zij in hun omgeving waarnemen. Er is sprake van een fictionele conversatievorm, maar daarbinnen ligt de nadruk op kennis. De gesprekspartners benaderen de natuur als een plek die door God is gecreëerd, vanuit het fysicotheologische idee dat het zorgvuldig waarnemen van de omgeving leidt tot een groter begrip van en waardering voor het werk van de Schepper.
De combinatie van feit en fictie is ook sterk aanwezig in de eerste kindertijdschriften. Ze hadden hun oorsprong in de zogenaamde spectatoriale tijdschriften voor volwassenen. Het doel van deze didactische publicaties is opnieuw het verspreiden van burgerdeugden. Een van de eerste oorspronkelijk Nederlandstalige kindertijdschriften is Bibliotheek der Kinderen (1780-82) van redacteur Lieve van Ollefen. De inhoud varieert van toneelspelen, verhalen, fabels, gedichten, raadsels en puzzels en het belangrijkste uitgangspunt was lering en vermaak.
Vlogboek: De start van de Nederlandse kinderliteratuur in de 18e eeuw
In deze video bespreekt Jörgen de start van de Nederlandse kinderliteratuur, oftewel het moment dat kinderen een literaire doelgroep werden. Aan het einde van de 18e eeuw verschijnen er ineens vele boeken voor kinderen met een sterk pedagogische lading. De dichtbundel Proeve van kleine gedigten voor kinderen van de Utrechtse advocaat Hieronymus van Alphen betekende een omslagpunt in de Nederlandse kinderliteratuur.